Miguel Heilbron In de jaren 1970 werd in Amsterdam in de toewijzing van woningen door de gemeente onderscheid gemaakt op basis van afkomst: leegkomende woningen werden in een groot aantal wijken bewust niet toegewezen aan ‘etnische minderheden’. Ondertussen zaten duizenden Surinaams-Nederlandse gezinnen in Amsterdam vast in overvolle, onhygiënische en brandgevaarlijke kamertjes. Dat blijkt uit documenten in The Black Archives. Lees hieronder meer over het 'Zwartboek "Gesloten Wijken"' uit 1978. Laten we verborgen zwarte geschiedenis zichtbaar maken. Steun the Black Archives via onze crowdfundingcampagne! Recent publiceerden we over extreme woonomstandigheden van Surinamers in Amsterdam rond 1980, met bespreking van de film ‘Onderneming Onderdak’ (1982) van de Surinaams-Nederlandse filmmaker Andre Reeder. Deze film laat zien hoe in de jaren ’70 en ’80 duizenden Surinaamse gezinnen in Amsterdam in overvolle, onhygiënische en brandgevaarlijke kamertjes (“pensions”) werden gehuisvest en hoe particuliere exploitanten hier tientallen miljoenen guldens aan verdienden, uitgekeerd vanuit Sociale Dienst gelden vanuit de Gemeente Amsterdam. In The Black Archives zijn verschillende documenten te vinden rondom onder andere deze pensions in Amsterdam in de jaren ’70 en ’80, over gemeentelijk beleid én verzet ertegen. Het 'Zwartboek "Gesloten Wijken"' uit 1978 is een interessant document uit de archieven. Het document, uitgegeven door de 'Overleggroep Pensions', telt zo’n 20 pagina’s en gaat in op de sluiting van een aantal wijken in Amsterdam voor 'etnische minderheden' in de jaren ’70. Zwartboek: Apartheid Op de voorkant van het Zwartboek prijkt een cartoon van de bekende Nederlandse cartoonist Opland met de titel “Apartheid”, waarop een groep mensen geschrokken kijkt naar een groot bord met daarop de tekst “Gemeentelijke Verordening: Alleen toegang voor personen van Nederlandse afkomst”. Het 'Zwartboek "Gesloten Wijken"' maakt duidelijk dat de Gemeente Amsterdam in de jaren ’70 in de toewijzing van woningen binnen de Amsterdamse bevolking onderscheid maakte op basis van afkomst door leegkomende woningen in een groot aantal wijken bewust niet toe te wijzen aan etnische minderheden. Het ‘spreidingsbeleid’ van de gemeente hierachter was erop gericht per portiek in Amsterdamse straten niet meer dan één gezin van een ‘etnische minderheid’ te laten wonen. In de praktijk zorgde het trouwens eerder voor concentraties dan voor de gewenste ‘spreiding’. In het Zwartboek staat te lezen dat de Surinaams-Nederlandse Stichting Welsuria (‘Stichting tot Bevordering van het Welzijn van Surinamers in Amsterdam’) in oktober 1977 in haar blad ‘Jere’ onthulde dat “acht buurten in Amsterdam zijn afgegrendeld voor Surinaamse en buitenlandse woningzoekenden”. Het artikel vermeldde dat de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting, in Amsterdam verantwoordelijk voor woningverdeling van sociale huurwoningen, in bepaalde buurten en straten leegkomende woningen bewust niet toewees aan ‘Surinaamse en buitenlandse woningzoekenden’. “De wijken zijn gesloten verklaard door de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting op verzoek van bepaalde woningbouwcorporaties en van het Gemeentelijk Woningbedrijf, die in deze buurten de meeste woningen in handen hebben. Reden: “men” vindt dat er in deze buurten nu voldoende vreemdelingen wonen en dat inplaatsing van nog meer Surinamers en buitenlanders vanzelf tot grote spanningen zal leiden.” September 1977 verscheen een rapport vanuit de Universiteit Utrecht: ‘Etnische minderheden en de Amsterdamse woningdistributie’. Onderzoeker Marielle Valkonet-Freeman merkte hierin op “dat zo weinig gastarbeiders en Surinamers wonen in wijken die voor het overgrote deel in handen van woningbouwverenigingen zijn”. Ze wees erop dat gemeentelijke woningbedrijven en woningbouwverenigingen onderling afspraken maakten om niet meer dan één immigranten-gezin per trappenhuis te plaatsen en dat er al buurten voor immigranten gesloten waren vanwege de ‘hoge concentratie van immigranten’. In november 1977 werden vervolgens vanuit de Amsterdamse gemeenteraad vragen gesteld aan de Amsterdamse Burgemeester en Wethouders, die in december 1977 werden beantwoord. Dit alles zorgde voor de nodige publiciteit. Ongrondwettelijk Het Zwartboek bevat een groot aantal krantenartikelen rondom het spreidingsbeleid van de Gemeente Amsterdam en zeer kritische reacties hierop. Er wordt in verschillende artikelen onder meer op gewezen dat de sluiting van wijken voor etnische minderheden discriminerend en ongrondwettelijk was, en ook juist meer concentraties in plaats van de gewenste ‘spreiding’ in de hand werkte. De artikelen in het Zwartboek (allemaal uit 1977 en 1978) zijn afkomstig uit De Volkskrant, Trouw, De Groene Amsterdammer, N.R.C./Handelsblad, Elsevier’s Weekblad en Het Parool. Waar waren de ‘gesloten wijken’? In Amsterdam “Noord: de buurt van de Meeuwenlaan, Adelaarsweg en rondom de Van der Pekstraat; in Oost: de Transvaalbuurt, de Pythagorasstraat, Copernicusstraat en de Indische Buurt; in West: een deel van Bos en Lommer; in Zuid: Vlietstraat, Baarsstraat en Stadionbuurt en de Bijlmermeer”, aldus het Zwartboek. In een krantenartikel uit 1977 in het Zwartboek staat: “Mevrouw W. Zijlmans, chef van de afdeling informatie van Herhuisvesting, toont aan de hand van cijfers aan dat vooral in de negentiende-eeuwse wijken rond het centrum veel buitenlanders wonen. In oud-Oost is elf procent van de woonvergunningen in handen van buitenlanders. In Oud-West en Nieuw-West ligt dat percentage tussen de zeven en de acht. In de andere buurten wonen gemiddeld niet meer dan één tot twee procent buitenlanders.” (Trouw, Wim Jansen) In een ander artikel staat te lezen: “De meeste van [de] “gesloten” buurten liggen net buiten Amsterdams 19e eeuwse gordel. Nu komen juist in de 19e eeuwse wijken de grootste koncentraties van immigranten voor. De Dienst Herhuisvesting heeft echter geen greep op het spreidingspatroon in deze buurten, omdat het woning-bestand hier grotendeels partikulier is. Het resultaat van het sluiten van een aantal buurten met hoofdzakelijk bezit van Gemeente en woningbouwverenigingen is dan dat de immigranten juist daar terecht komen waar al de grootste koncentraties bestaan. Het gemeentelijk woningdistributiebeleid bevordert dus eerder koncentratievorming dan spreiding” (De Groene Amsterdammer, Ton Nijzink & Huib de Vet). Huizen die geen huizen meer zijn In weer een ander artikel staat over situaties bij ‘etnische minderheden’: “[Deze huurders] kunnen niet veel betalen en hebben vaak grote huizen nodig, omdat hun gezinnen niet in een driekamerwoning te persen zijn en ze bij elkaar willen wonen. Alleen die feiten al betekenen dat deze groepen aangewezen zijn op de oudere wijken, in Amsterdam op de negentiende-eeuwse gordel. Maar bijna alle oudere wijken in Amsterdam lijden aan verval. Wie het een beetje kan betalen verlaat wijken als de Indische buurt, Oud-Noord en de Transvaalbuurt. De huizen zijn slecht onderhouden, de huiseigenaars doen weinig aan opknappen. De woningnood in Amsterdam is zo groot dat huizen die eigenlijk geen huizen meer zijn toch worden bewoond” (De Volkskrant, Hella Liefting). Het stuk vervolgt: “Terwijl de bewoners de komst van immigranten als oorzaak van het verval aanwijzen, is het eerder een symptoom. De achteruitgang van die buurten is al veel langer aan de gang, het is juist aan het verval te wijten dat er immigranten komen wonen. Vaak kunnen zij het zich niet veroorloven huizen te weigeren. Ze mogen blij zijn als ze iets kunnen krijgen. Gastarbeiders en Surinamers hebben ook niet zo veel andere mogelijkheden als “Hollandse” Amsterdammers. Lid worden van een woningbouwvereniging bijvoorbeeld is er niet bij in de meeste gevallen. Ook de wachttijd bij de gemeente bekorten door op voordracht van een huiseigenaar een woning te krijgen is een mogelijkheid, die alleen voor “blanke” huurders open lijkt. … Huiseigenaren weigeren gastarbeiders en Surinamers nogal eens. Dat is pure discriminatie … want de huurders-in-spé worden niet beoordeeld op hun eigen kenmerken, maar op groepskenmerken die vaak volkomen uit de lucht gegrepen zijn”. Dit beeld wordt ook in andere krantenartikelen bevestigd. “Aan iemand met een “uitheemse” naam wordt [vaak] een bepaalde woning niet aangeboden, omdat de betreffende eigenaar misschien wel bezwaar zal gaan maken. Dit alles heeft tot resultaat dat binnen het Amsterdamse woningverdelingssysteem buitenlanders en Surinamers bloot staan aan nog langere wachttijden dan anderen en dat ze in de slechtste buurten terecht komen.” “Nu is het voor een buitenlander of Surinamer bijna onmogelijk om via een woningbouwvereniging aan een huis te komen. Zou hij lid willen worden, dan is de kans groot dat hij wordt getroffen door een gewone of door een “beperkte” ledenstop, die in de praktijk wel eens een selektieve ledenstop blijkt te zijn” (De Groene Amsterdammer, Ton Nijzink & Huib de Vet). “De discriminatie van huiseigenaren komt vooral in de betere wijken voor en elke maand zijn er wel enkele van die afwijzingen” (Parool, Frans Heddema). Gliphoeve In het zwartboek staat te lezen: "Een van de grondslagen van [het spreidingsbeleid] vormt de overweging, dat concentraties de neiging hebben, te leiden tot een 'Gliphoeve-effect', zich te versterken en de mogelijkheid van integratie met de autochtone bevolking te verminderen." In de twee Bijlmer-flatgebouwen Gliphoeve I en Gliphoeve II (tegenwoordig Geldershoofd en Gravestein) waren begin jaren ’70 veel Surinamers geplaatst en in 1974 werden hier leegstaande woningen gekraakt (‘Bijlmerkraakaktie’). In een van de artikelen in het Zwartboek vertelt de Secretaris van de Amsterdamse Federatie Woningcorporaties, J.M. van Rappange: “Gliphoeve is voor tachtig procent door Surinaamse groeperingen bewoond. In sommige gevallen vindt men twaalf tot vijftien mensen op een vijfkamerwoning. … Het woonklimaat wordt daardoor slecht. Er vinden veel vernielingen plaats. … Surinaamse gezinnen hebben over het algemeen veel kinderen. De ouderen onder hen kunnen geen werk vinden. Hebben weinig omhanden en moeten toch ergens hun activiteit kwijt. Dat zie je dan aan het trappenhuis, verlichting, liften enzovoorts. Op deze wijze wordt er een enorme aanspraak gedaan op ons financieel en technisch apparaat. Dat kunnen we niet bolwerken. Als je aan de andere kant deze mensen blijvend bij elkaar laat wonen, dan blijven zij aan hun lijn en levenswijze gebakken zitten en dat is ook niet bevorderlijk voor de integratiegedachte. Als men niet of nauwelijks de Nederlandse woonnormen ziet, kunnen die ook niet worden overgenomen” (Elsevier, Joke de Gruijter). Het is interessant hier tegenover een opiniestuk te lezen dat mr. drs. A. R. Haakmat in 1978 publiceerde in N.R.C./Handelsblad, ook opgenomen in het Zwartboek. (Haakmat zou overigens twee jaar later korte tijd vice-premier van Suriname worden en kort daarna weer naar Nederland vluchten.) Haakmat noemt in zijn opiniestuk uit 1978 het argument van de Amsterdamse Burgemeester en Wethouders dat zij ‘gettovorming van etnische minderheden’ willen tegengaan “een mooi voorbeeld van het verwisselen van oorzaak en gevolg”. Hij legt uit dat “grote concentratie van Surinamers in de flat een gevolg was van het huisvestingsbeleid, dat de woningbouwverenigingen in de Bijlmermeer hadden gevoerd. Dit beleid, aangeduid als “gemengde bewoning” kwam hierop neer dat een flatgebouw voor bewoning door gekleurden voor “gesloten” werd verklaard, indien de bevolking van zo’n flatgebouw reeds uit ca. x % uit gekleurden bestond (x varieerde per woningbouwvereniging van 5 tot 20). Was die x % bereikt, dan gaf men liever de voorkeur aan leegstand dan aan bewoning door een “etnische minderheid”.” Witte Amsterdammer wilden echter kennelijk niet in de flats wonen: “In 1973 was de leegstand in Gliphoeve-I zelfs tot 60% opgelopen! Deze situatie heeft ertoe geleid dat die flat werd gekraakt door Surinaamse gezinnen (waarvan de meesten meerdere jaren pensionbewoning achter de rug hadden). Hoe weinig deze gezinnen met deze toestand content zijn blijkt wel uit [onderzoek]: de verhuisbereidheid onder de Surinaamse gezinnen bedraagt maar liefst 93.4%! … Veeleer is er spraken van “gedwongen bewoning”. Wat B en W nu aanduiden als het “Gliphoeve-effect” hadden zij gemakkelijk kunnen teniet doen – dat zij ook nu nog kunnen – door vervangende woonruimte beschikbaar te stellen.” Ook een ander punt dat Haakmat maakt is interessant: “Ambtenaren van de Dienst Volkshuisvesting hebben in het radioprogramma VPRO-Vrijdag van 6/1/78 meegedeeld, dat de gemeente tot het selectieve woningdistributiebeleid heeft besloten nadat en omdat er bezwaren van blanke Nederlanders betreffende overbewoning door etnische minderheden binnenkwamen. Er waren zelfs al dreigementen geuit. B en W hebben toen besloten om niet het ontstaan van een conflictsituatie af te wachten, maar om het tijdig effectueren van een beleidsombuiging bij de woningdistributie. Dit lijkt op het voeren van een verstandig beleid, maar wat was de enige juiste reactie van B en W op deze bezwaren resp. bedreigingen. De blanke Nederlanders erop te wijzen dat de gekleurde Nederlanders krachtens de wet dezelfde rechten en verplichtingen hebben en dat zij, als gemeentebestuur, geroepen en tevens verplicht zijn ex. Art.4.1 v.d. Grondwet de rechten van een ieder desnoods daadwerkelijk te beschermen en te garanderen.” Burgemeester Polak In het Zwartboek schrijft de Overleggroep Pensions: “Met [hun] antwoorden geven Burgemeester en Wethouders van Amsterdam openlijk toe, dat zij een discriminerend beleid voeren bij de woningtoewijzing ten aanzien van Surinamers en buitenlandse arbeiders.” Wim Polak was destijds de burgemeester van Amsterdam (1977-1983). Aan het begin van zijn termijn schreef hij eind 1977 in reactie op de vragen uit de Amsterdamse gemeenteraad: "Burgemeester en Wethouders streven ten aanzien van etnische minderheden spreiding na, zowel in Amsterdam als daarbuiten ... In de praktijk komt het spreidingsbeleid erop neer, dat ernaar wordt gestreefd, niet meer dan één gezin van een etnische minderheid per 'trap' te huisvesten, zodat concentraties worden vermeden. … Zo kan het inderdaad voorkomen, dat door de Dienst Herhuisvesting in bepaalde buurten bepaalde vrijgekomen woningen niet aan etnische minderheden worden toegewezen, omdat de ‘trap’ dan al wordt bewoond door een dergelijk gezin. Gegevens daaromtrent worden [aan de Dienst Herhuisvesting] verstrekt door woningcorporaties of door het Gemeentelijk Woningbedrijf, in hun zorg voor het aan hen toevertrouwde bezit … Er zijn 7 a 9 buurten, waar bepaalde woningzoekenden niet kunnen worden geherhuisvest.” Opvallend is dat na de brief van de burgemeester (23 december 1977) de Amsterdamse Wethouder van Volkshuisvesting zich twee weken later in een interview in het Parool (5 januari 1978) lijkt te distantiëren van het aanvankelijke antwoord van Burgemeester en Wethouders. Toenmalig wethouder Louis Kuijpers zei toen over de woningtoewijzingsafspraken: “Dat is een werkafspraak geweest met het Gemeentelijk Woningbedrijf. Van die afspraak moeten we af, het is een vorm van discriminatie … Ik ben er achteraf gezien niet zo gelukkig mee. Het probleem in Amsterdam spitst zich toe op de grote buitenlandse gezinnen. Je kan best twee Turkse families op een trap hebben, als het om gezinnen van normale omvang gaat, maar als het om gezinnen van tien personen gaat wordt het anders.” Niet alleen Amsterdam Overigens blijkt uit o.a. een Volkskrant-artikel van Charles Groenhuijsen uit 1978, opgenomen in het Zwartboek, dat discriminerend beleid bij het toewijzen van woningen in Nederland zeker niet beperkt bleef tot Amsterdam. In 1971 nam de gemeenteraad in Rotterdam een besluit om het aantal etnische minderheden in bepaalde Rotterdamse wijken te beperken tot maximaal 5%. Dit besluit werd echter in 1974 vernietigd door de Raad van State, omdat het in strijd met de Nederlandse wet was. Toch waren blijkbaar ook in 1978 nog in diverse steden voorbeelden van dergelijk beleid te vinden: “In verschillende steden blijken vooral middels “officieuze regelingen” of “langzaam gegroeide gewoonten” huizen toegewezen te worden op grond van afkomst van de woningzoekende. … Iedereen wordt gelijk behandeld, zegt een zegsman van de gemeente Haarlem, maar voegt daar even later aan toe dat er voor wordt gewaakt “te grote concentraties te laten ontstaan”. De verhoudingen mogen niet “scheef” groeien. … Den Haag zegt bij het huisvestingsbeleid geen enkel onderscheid te maken tussen Nederlanders en buitenlanders. De werkgroep Nederlanders-Surinamers zegt echter dat het dan wel erg toevallig is dat de Surinamers juist in de slechtere huizen terecht komen. “De gemeente selecteert de Surinamers kennelijk weg naar die slechte huizen”” (Volkskrant). Eisen Na het lezen van enkel het Zwartboek blijven we achter met de prangende vraag: hoe ging het verder? De Overleggroep Pensions heeft het Zwartboek gepubliceerd en verspreid in de aanloop naar een manifestatie op 23 februari 1978 (in het Roothaanhuis op de Rozengracht), waarbij naast activisten ook raadsleden, politici en anderen zijn uitgenodigd. In het Zwartboek staat dat het besluit van de Amsterdamse Burgemeester en Wethouders “in het geheim” was genomen zonder de volksvertegenwoordiging (gemeenteraad) te raadplegen. In het zwartboek publiceerde de Overleggroep Pensions een verklaring met eisen richting de gemeente, met de oproep aan andere organisaties om mee te ondertekenen. Geëist werd onder meer de acht Amsterdamse buurten weer toegankelijk te maken, gelijke behandeling van alle woningzoekenden te garanderen (in plaats van onderscheid naar etnische afkomst), en een “openbare hoorzitting van de Commissies van Bijstand en Volkshuisvesting en Sociale Zaken over deze kwesties in het bijzonder en in het algemeen de zeer acute woningnood onder buitenlanders, Surinamers en bepaalde andere groepen (bijvoorbeeld jongeren, oudere alleenstaanden etc.)”. Elders in het Zwartboek staat ook dat de Surinaamse welzijnsstichting Welsuria overwoog een kort geding aan te spannen tegen de Gemeente Amsterdam. De ‘Overleggroep Pensions’ (destijds gevestigd aan de Weteringsschans 20 in Amsterdam) bestond uit een aantal organisaties: Stichting Welsuria, Stichting Interim Beheer (welzijnsorganisatie gericht op Surinamers en Antillianen in de Amsterdamse Bijlmer), Stichting Welzijn Buitenlandse Werknemers, Demokratisch Jongeren Front (Paramaribo), Werkgroep Suneki (‘Surinamers Nederlanders Kinkerbuurt’). Wat gebeurde er nadat zij het 'Zwartboek "Gesloten Wijken”’ publiceerden? Dit stuk spitste zich alleen op het Zwartboek toe, maar in The Black Archives, en ook elders, is nog veel meer te vinden. Het rapport ‘Etnische minderheden en de Amsterdamse woningdistributie’ van Marielle Valkonet-Freeman gaf in ieder geval al duidelijke adviezen. In het stuk van Hella Liefting uit De Volkskrant uit 1977 staat beschreven: “De gemeente zou de vicieuze cirkel moeten doorbreken door actief aan de gang te gaan met het huisvesten van gastarbeiders en Surinamers ... De bestaande toewijzingsregels zijn onvoldoende, concludeert het rapport. Desnoods moet de gemeente huizen claimen en het niet van de eigenaar laten afhangen of de huurder wel of niet wordt toegelaten.” Tenslotte volgt een waarschuwing: “Een beleid met oog voor de problemen zal automatisch leiden tot voordelen voor de kwetsbare groepen. Dat zal ongetwijfeld onaangename reacties oproepen zoals de nu al gehoorde kreet, dat Surinamers meer kans hebben op een huis omdat de gemeente en de huiseigenaren bang voor ze zijn. Maar aldus het rapport, dat is niet half zo erg als een samenleving waarin een grote groep constant buiten de boot valt. Dan zitten we over een poost met een gigantisch probleem dat iedereen boven het hoofd is gegroeid.” Alle afbeeldingen hierboven zijn afkomstig uit het 'Zwartboek "Gesloten Wijken”’, Overleggroep Pensions, 1978. Steun the Black Archives: samen maken wij de verborgen zwarte geschiedenis van Nederland zichtbaar!
Verborgen verhalen in the Black Archives: In The Black Archives zijn onder andere documenten te vinden over pensionbeleid en spreidingsbeleid én verzet hiertegen in Amsterdam in de jaren ’70 en ’80. Doneer via deze link in de grote crowdfundings-actie voor The Black Archives die op dit moment loopt (de eerste 17.500 euro is al opgehaald!).
0 Opmerkingen
|
Black Archives
Blogs door the Black Archives Archieven
December 2017
Categorieën
Alles
|
Openingstijden/Opening TimesWoensdag/Wednesday 11.00 - 17.00 uur
Donderdag/Thursday 11.00 - 17.00 uur Vrijdag/Friday 11.00 - 17.00 uur Zaterdag/Saturday 11.00 - 17.00 uur Onze nieuwe locatie in Amsterdam Zuidoost is geopend. Neem contact op via de pagina contact voor rondleidingen buiten het programma. We moved to South East Amsterdam. Contact us via the page contact for tours outside our program. |
(Rolstoel)toegankelijkheid/Accessibility
Momenteel beschikt The Black Archives niet over een speciale ingang en lift voor personen met een fysieke beperking en voor rolstoelgebruikers.
At this moment, The Black Archives does not have a special entrance or lift for person of disability. |