Tekst: Miguel Heilbron "Slavernij en kolonialisme prominent in schoolboeken" bracht het Historisch Nieuwsblad eerder dit jaar groots naar buiten. Veel media-aandacht volgde. Maar waren de door het Historisch Nieuwsblad verspreide conclusies gerechtvaardigd? Het onderzoek wordt nog steeds aangehaald, dus herpubliceren we een eerder uitgewerkte analyse van het onderzoek. Eind februari 2020 kopten verschillende kranten en media: ‘Geschiedenisboeken besteden veel aandacht aan zwarte bladzijden’, "'Veel aandacht voor slavernij en kolonialisme in schoolboeken'" – en zelfs: "Scholier doodgegooid met slavernij". Aanleiding was een persbericht van het Historisch Nieuwsblad getiteld "Slavernij en kolonialisme prominent in schoolboeken". Het Historisch Nieuwsblad publiceerde een onderzoek naar veelgebruikte lesmethoden voor het vak geschiedenis op Nederlandse middelbare scholen. “Schoolboeken zouden te wit, te mannelijk en nationalistisch zijn. (…) Maar zijn die verwijten terecht?”. Zo introduceerde het Historisch Nieuwsblad haar onderzoek. De uiteindelijke conclusie van het Historisch Nieuwsblad luidde: “De meeste schoolboeken deugen”. Nadere beschouwing van het onderzoek maakt duidelijk dat er grote kanttekeningen te plaatsen zijn bij de door het Historisch Nieuwsblad getrokken conclusies. Inclusieve geschiedenis Het onderzoek van het Historisch Nieuwsblad refereert aan discussies rondom geschiedenisonderwijs. Kritische beschouwingen van het Nederlandse geschiedenisonderwijs krijgen steeds meer nationale aandacht en bereikten nationaal naast verschillende experts ook het algemeen publiek. Eind 2019 groeide de video "Canon" van Zondag met Lubach en rapper Fresku in korte tijd uit tot een internethit. Lubach en Fresku reageren in de video op de 'herijking' (update: die inmiddels is afgerond) van de zogenaamde 'Canon van Nederland', een overzicht van Nederlandse geschiedenis voor het geschiedenisonderwijs. Minister Van Engelshoven van Onderwijs heeft hierbij aandacht gevraagd voor 'schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis' en 'verhalen en perspectieven van verschillende groepen in de samenleving'. Wat overigens tot veel discussie leidde. Eind 2017 startten The Black Archives, De Correspondent en FunX het initiatief 'Verzwegen Geschiedenis' met onder andere een serie artikelen rondom 'cruciale episodes uit de Nederlandse geschiedenis' waarover je 'niet of nauwelijks op school leert'. Ook werd zomer 2019 de poster 'Tien keer meer geschiedenis, Verzwegen geschiedenis op school' gelanceerd, waarmee aandacht wordt gevraagd voor wereldgeschiedenis en verzwegen perspectieven in het onderwijs. En zo zijn er nog veel meer initiatieven die aandacht vragen voor meer 'inclusieve' geschiedenis. Onderzoek Historisch Nieuwsblad: grote woorden, beperkt onderzoek Hieronder volgt een bespreking van het onderzoek van het Historisch Nieuwsblad naar veelgebruikte geschiedenis-lesmethoden op Nederlandse scholen (zeven lesmethoden voor vmbo, havo en vwo werden onderzocht). Iets wat al snel blijkt: het Historisch Nieuwsblad gebruikt rondom het onderzoek over verschillende zaken grote woorden, die bij nadere beschouwing op relatief beperkt onderzoek gebaseerd blijken. “De meeste schoolboeken deugen”, zo werd de conclusie van het onderzoek samengevat in het persbericht dat het Historisch Nieuwsblad verspreidde. Dit was ook de titel van het artikel over het onderzoek in het tijdschrift: “De meeste schoolboeken deugen”. In het tijdschriftartikel stond nader beschreven: ”De conclusie van ons onderzoek is dat de meeste schoolboeken goed in elkaar zitten en bij de tijd zijn. In het maatschappelijk debat over geschiedenis zijn kolonialisme en slavernij, vrouwen en wereldgeschiedenis de afgelopen jaren centraal komen te staan, en dat zien we terug in de methodes. De auteurs volgen de discussies in de media en de wetenschap, en verwerken die in hun teksten en opdrachten. Nog meer aandacht voor deze thema’s is niet goed mogelijk, gezien het overvolle programma met de tien tijdvakken.” Het valt op dat de conclusie enkel positief wordt ingestoken (“De meeste schoolboeken deugen”), zonder dat punten genoemd worden waar verbetering mogelijk is. Dit wekt de indruk dat geen of nauwelijks verbetering mogelijk is rondom de bekeken thema's – de behandeling van kolonialisme en slavernij, van vrouwen en van wereldgeschiedenis. Dit is echter een misleidende voorstelling van zaken. Twee voorbeelden: 'vrouwengeschiedenis' en 'wereldgeschiedenis' Om twee voorbeelden te noemen... Is er echt geen of nauwelijks verbetering mogelijk rondom de behandeling van vrouwen? En is er echt geen of nauwelijks verbetering mogelijk rondom de behandeling van wereldgeschiedenis? De resultaten van het onderzoek laten zien dat slechts 10 procent van in de schoolboeken behandelde historische figuren vrouw is en 90 procent man. Deze verhouding is zo scheef dat het moeilijk voorstelbaar is dat er niet meer aandacht te geven is aan vrouwen ten opzichte van mannen. En op het vlak van wereldgeschiedenis laten de resultaten van het onderzoek zien dat waar 23 procent van de lesstof aan Nederland wordt besteed en 42 procent aan de rest van Europa (dus 65 procent aan Nederland en Europa in totaal), slechts 20 procent aan overige continenten wordt besteed (minder dan 5 procent per continent). Met de ruime focus op Nederland en Europa blijft de vraag staan of er geen of nauwelijks verbeteringen mogelijk zijn rondom de behandeling van wereldgeschiedenis. Hieronder worden de verschillende onderdelen nauwkeuriger behandeld. De laatste zin uit de hierboven geciteerde conclusie-alinea (“Nog meer aandacht voor deze thema’s is niet goed mogelijk, gezien het overvolle programma met de tien tijdvakken”) is trouwens op zich al interessant. Bij het bekijken van deze zin is het goed om in gedachten te houden dat de 'tien tijdvakken' die momenteel in het geschiedenisonderwijs gebruikt worden een sterke focus hebben op West-Europese / 'Westerse' geschiedenis en perspectieven (dit was dan ook een belangrijke aanleiding voor het initiatief 'Tien keer meer geschiedenis, Verzwegen geschiedenis op school' – zie ook het Correspondent-artikel 'Het geschiedenisonderwijs is eurocentrisch. Wij willen meer perspectieven toevoegen'). Het team van het Historisch Nieuwsblad lijkt een soort cirkelredenering te gebruiken, die als volgt gaat: op dit moment gebruiken we nou eenmaal tien tijdvakken met een grote focus op West-Europese / 'Westerse' geschiedenis en perspectieven, en dit zorgt voor een overvol programma, en daardoor blijft er geen ruimte over voor andere thema's... Echter wordt op dit moment bij verschillende zaken zoals de 'Canon van Nederland', de 'tien tijdvakken' en het gehele curriculum, juíst naar evaluatie en herijking gekeken, momenteel is dus bij uitstek het moment om kritisch te kijken wat meer aandacht behoeft en hiervoor ruimte te creëren! Afbakeningen in het onderzoek Het onderzoek van het Historisch Nieuwsblad is uitgevoerd door de voltallige redactie plus nog enkele anderen. Het team van het Historisch Nieuwsblad begint het artikel over hun onderzoek met een grote opsomming van verschillende 'kritiek' op het geschiedenisonderwijs. Als eerste: "De laatste jaren is er veel kritiek op het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Het zou te wit, te mannelijk en te nationalistisch zijn." Vervolgens worden nog onder andere de geluiden genoemd dat er meer aandacht uit zou moeten gaan naar kolonialisme en slavernij – en Nederlandse betrokkenheid hierbij. "Verzwegen geschiedenis" wordt aangekaart, omschreven als "verhalen die niet in de schoolboeken staan" omdat daar "het witte, trotse Nederlandse perspectief overheerst". Ook wordt de roep om "meer wereldgeschiedenis" genoemd, en ook wordt genoemd dat aandacht wordt gevraagd voor "wat ons land verbindt met de rest van de wereld". Na de grote opsomming van 'kritiekpunten' blijkt echter dat maar een beperkt aantal punten daadwerkelijk onderzocht is. Het Historisch Nieuwsblad geeft aan zich te hebben gericht op drie thema’s: "zwarte bladzijden, vrouwengeschiedenis en wereldgeschiedenis". Bij het thema "zwarte bladzijden" is vervolgens voor drie onderwerpen gekozen: kolonialisme, slavernij en holocaust. Hierbij is gekeken naar het "percentage van de total lesstof dat een onderwerp beslaat". Hieronder een kritische bespreking per onderzocht thema - 'vrouwengeschiedenis', wereldgeschiedenis en 'zwarte bladzijden' (kolonialisme, slavernij en holocaust) – gevolgd door overige kanttekeningen. Vrouwengeschiedenis De onderzoekers laten zien dat bij alle methodes circa 90 procent van alle behandelde historische figuren mannen zijn en slechts circa 10 procent vrouwen. De onderzoekers lijken deze zeer scheve verhouding niet als problematisch te willen beschouwen. Eerder lijken ze de schoolboekauteurs te willen verexcuseren: “In een standaard historisch verhaal figureren voornamelijk mensen die genoeg macht bezaten om de loop van de geschiedenis te beïnvloeden. Gezien de eeuwenlange onderschikking van vrouwen is het logisch dat zij in zo'n verhaal sterk zijn ondervertegenwoordigd. (…) De eerste en tweede feministische golf in Nederland passeren in alle methodes de revue. In [veel methodes] wordt bovendien gesteld dat de vrouwenemancipatie nog niet klaar is, zolang vrouwen minder vaak topfuncties bekleden en minder verdienen dan mannen. Het simpele feit dat vrouwen relatief weinig voorkomen in de schoolboeken betekent dus niet dat de schrijvers geen hart hebben voor de vrouwenzaak.” Wereldgeschiedenis In de introductie gaven de onderzoekers nog aan dat het onderzoek zich richt op aandacht voor wereldgeschiedenis, maar in de beschrijving van de resultaten is dit versmald tot “aandacht voor de wereld buiten Nederland”. Vervolgens wordt groot gemeld, over de inhoud van de geschiedenismethodes: “Een kwart gaat over Nederland, van een overwegend nationaal verhaal is nergens sprake”. In de verdere tekst blijkt echter: “De meeste aandacht – 36 procent – gaat uit naar de geschiedenis van West-Europa. In de overgebleven 40 procent wordt de rest van de wereld bestreken, van Midden-Amerika tot Afrika en het verre Oosten (sic). Gezien de immense omvang van het gebied is de spoeling per land of regio vanzelfsprekend dun. (…) [Het is] logisch en nuttig om het accent te leggen bij Nederland en Europa.” Natelling leert overigens dat bij de rapportage van de percentages mogelijk iets is misgegaan. De in het artikel en het persbericht genoemde getallen tellen niet op tot 100 procent maar tot 85 procent. Het gaat in dat geval na 25 procent aandacht voor Nederland en 36 procent aandacht voor West-Europa niet om een 'overgebleven 40 procent', maar om een overgebleven circa 25 procent. Het zou kunnen zijn dat 85 procent als totaal wordt genoemd omdat de ongenoemde 15 procent aandacht voor wereldgeschiedenis bevat die niet aan regio's toe te schrijven is, maar dan is het raar dat hier in het stukje over wereldgeschiedenis niet over wordt gerapporteerd. Als het niet zo is dat de 15 procent die niet wordt genoemd aandacht voor wereldgeschiedenis bevat, dan slinkt het percentage van de lesstof waarin aandacht uit gaat naar geschiedenis van buiten West-Europa van 41 procent naar 26 procent. Er wordt in ieder geval gerapporteerd dat aan Nederland 23 procent van de lesstof wordt besteed, 42 procent aan de rest van Europa, en aan de overige continenten gemiddeld minder dan 5 procent per continent (20 procent in totaal). Zie hieronder de cijfers zoals in het artikel en persbericht gerapporteerd: "Geen overwegend Nederlands verhaal – Deze percentages van de totale lesstof worden besteed aan de volgende gebieden: West-Europa 36 % Nederland 23 % Midden-Oosten 6 % Oost-Europa 6 % Verre Oosten 5 % Noord-Amerika 5 % Afrika 2 % Zuid-Amerika 2 % Australië 0 %" Hier blijft dus de vraag staan of met de ruime focus op Nederland en Europa (65 procent van de totale lesstof) en de beperkte aandacht voor overige continenten (gemiddeld minder dan 5 procent per continent) er echt geen of nauwelijks verbeteringen mogelijk zijn rondom de behandeling van wereldgeschiedenis. Zwarte bladzijden (kolonialisme, slavernij en holocaust) In het onderdeel over 'zwarte bladzijden' concluderen de onderzoekers: “Al met al wordt de kritiek dat Nederlandse schoolmethoden weinig doen aan kolonialisme en slavernij door ons onderzoek weerlegd. In kwantitatieve zin hebben deze onderwerpen een prominente plek in de boeken.” Deze conclusie is groot uitgemeten in het persbericht, maar ook bij deze conclusie zijn kanttekeningen te plaatsen. Wel moet gezegd dat de onderzoekers uitgebreid rapporteren over het onderdeel kolonialisme en slavernij, en hierbij ook verschillende kanten benoemen. Bij het thema 'zwarte bladzijden' is zoals eerder vermeld voor drie onderwerpen gekozen: kolonialisme, slavernij en holocaust. Hierbij is gekeken naar het “percentage van de total lesstof dat een onderwerp beslaat”. Laten we hierbij gelijk opmerken dat naast kwantiteit (het aantal woorden in een tekst of boek) het ook gaat kwaliteit (wat wordt besproken en hoe het wordt besproken). De onderzoekers gaan hier deels op in, maar de implicaties lijken niet in de eindconclusies te zijn meegenomen. Kwantiteit en kwaliteit Eerst de kwantiteit. De opening van het persbericht van het Historisch Nieuwsblad luidt: “Lesmethoden over geschiedenis in het voortgezet onderwijs besteden veel aandacht aan slavernij en kolonialisme. Dat concludeert het Historisch Nieuwsblad op basis van eigen onderzoek. Aan het slavernijverleden wordt zelfs twee keer zo veel ruimte gegeven als aan de Holocaust.” In het artikel wordt gespecificeerd dat 2 procent van de lesstof wordt besteed aan de Holocaust, tegenover 4 procent van de lesstof aan het slavernijverleden. Als we kijken naar de nadere specificatie wordt duidelijk in de lesboeken voor havo en vwo dezelfde gemiddelden gelden, en het bij vmbo precies andersom is: 4 procent van de lesstof gaat daar over de Holocaust en 2 procent over het slavernijverleden. De cijfers voor vwo en havo tellen zwaarder in het gemiddelde omdat hier meer boeken zijn onderzocht. Dan de kwaliteit. Over de manier waarop kolonialisme behandeld wordt schrijven de onderzoekers: “Zoals bij alle onderwerpen wordt het verhaal over kolonialisme door een alwetende verteller gebracht. Het perspectief ligt primair bij de Europeanen, hun expansie en hun motieven – voornamelijk economisch gewin en nationaal prestige. … Hoewel de nadruk ligt op verovering, exploitatie en onderdrukking, refereren veel boeken ook aan de 'goede bedoelingen' van negentiende-eeuwse imperialisten.” De onderzoekers schrijven dan dit overeenkomt met de manier waarop ook het slavernijverleden wordt behandeld: “De schoolboeken behandelen het slavernijverleden op dezelfde manier als het kolonialisme. Het perspectief is overwegend Europees. Er wordt weinig geciteerd uit bronnen die van slaven zelf afkomstig zijn.” Voor verdere interpretatie is ook ander onderzoek relevant dat is gedaan naar aandacht voor het slavernijverleden en kolonialisme in het onderwijs. Uit onderzoek van Melissa Weiner uit 2014 bleek dat de informatie over de trans-Atlantische slavernij in diverse bekeken Nederlandse schoolboeken nog veelal leek geschreven vanuit een wit koloniaal perspectief in plaats van een meerstemmig perspectief waarin ook zwarte perspectieven voldoende aandacht krijgen. Weiner bekeek voor haar onderzoek meer dan tweehonderd schoolboeken die tussen 1980 en 2011 werden gebruikt. Ze concludeerde bijvoorbeeld dat slaafgemaakten als handelswaar werden beschreven, dat acties van verzet tegen de slavernijregimes weinig aandacht kregen en dat de 'Gouden Eeuw' bijna nergens in verband gebracht werd met slavenhandel en gedwongen arbeid van slaafgemaakten. Een voorbeeld van recent onderzoek naar aandacht voor het slavernijverleden en kolonialisme in het onderwijs is het uitgebreide onderzoek 'Lessen over het slavernijverleden in het Amsterdamse onderwijs' van onderzoeksbureau Regioplan uit 2019. Deze onderzoekers schrijven onder meer: “Kritiek van experts, lerarenopleiders en leraren op de lesmethoden is dat de aandacht die het slavernijverleden krijgt summier, versnipperd en te eenzijdig is (vanuit Europees perspectief). Leraren die aandacht willen besteden aan het slavernijverleden zijn daarom aangewezen op aanvullend of zelf ontwikkeld materiaal om goed les te kunnen geven over het onderwerp.” Ook staat in het Regioplan-onderzoek beschreven: “Een derde van de leraren uit het voortgezet onderwijs die de vragenlijst hebben ingevuld ziet regelmatig voorbeelden van stigmatiserend taalgebruik of stigmatiserende beelden in het lesmateriaal.” Het team van het Historisch Nieuwsblad lijkt op basis van haar lezing van de bekeken lesmethodes tot andere conclusies te komen. Hierbij schrijft het team van het Historisch Nieuwsblad ook: “Bagatellisering van het lot van slaven kwamen we in het onderzoek niet tegen. Op één uitzondering na: de auteurs van Forum – DIE PROCENTUEEL DE MEESTE RUIMTE SCHENKEN AAN HET SLAVERNIJVERLEDEN (nadruk MH) – hebben de neiging de gruwelen te relativeren: 'Veel teksten en afbeeldingen die we nu over slavernij hebben, zijn afkomstig van abolitionisten. Of het beeld dat ze geven representatief is voor de werkelijkheid, kan worden betwijfeld.'” Bovenstaande citaat laat goed zien hoe belangrijk het is naast de hoeveelheid gebruikte woorden ook goed naar de inhoud van de teksten te kijken. Volgens het team van het Historisch Nieuwsblad zelf wordt in het boek dat procentueel de meeste ruimte aan het slavernijverleden schenkt, kennelijk de impact van de slavernij het duidelijkst gebagatelliseerd. Bij dit thema is het tenslotte nog interessant kort te kijken naar de Canon van Nederland, die belangrijke referenties biedt in het Nederlandse geschiedenisonderwijs. De Canon van Nederland kent vijftig zogenaamde 'vensters', kernelementen in het geschiedenisonderwijs. ‘Slavernij’ is een van de vijftig zogeheten ‘vensters’ in deze canon, en dus een kernelement waaraan verplicht aandacht besteed wordt. Maar een veelvoud aan vensters in de Canon van Nederland is gekoppeld aan de 'Gouden Eeuw' vanuit een positief perspectief. De 'Gouden Eeuw' wordt hierbij niet tussen aanhalingstekens geplaatst en kennelijk gezien als een neutrale benaming. Echter, wat vanuit het dominante perspectief een ‘gouden eeuw’ wordt genoemd, kan vanuit een ander perspectief ook als een ‘holocaust’ of als een eeuw van uitbuiting op wereldschaal gezien worden. Personen die vanuit het ene perspectief als ‘zeeheld’ beschreven worden (ook zonder aanhalingstekens in het onderwijsmateriaal), zijn vanuit een ander perspectief te verbinden aan kolonialisme, roof en slavernij. (Update: inmiddels is de Canon enigszins aangepast) Niet duidelijk is wat in het onderzoek van het Historisch Nieuwsblad allemaal als geschiedenis over 'kolonialisme' is gescoord, en hoe zaken die vanuit een 'trots' Nederlands perspectief zijn besproken hierbij beoordeeld zouden moeten worden. Uit de rapportage van het Historisch Nieuwsblad over het deelonderzoek naar 'zwarte bladzijden' zoals slavernijverleden, kolonialisme en Holocaust, wordt in ieder geval duidelijk dat nog verder onderzoek nodig is. 'Witte', eurocentrische geschiedenis Zoals helemaal aan het begin aangegeven introduceert het Historisch Nieuwsblad haar onderzoek door te stellen: “Schoolboeken zouden te wit, te mannelijk en nationalistisch zijn. (…) Maar zijn die verwijten terecht?”. Helaas trekt het team van het Historisch Nieuwsblad in haar onderzoek geen conclusies over het eerstgenoemde punt, dat schoolboeken 'te wit' zouden zijn. Veel kritiek op het geschiedenisonderwijs richt zich nou juist op het centraal stellen van witte hoofdpersonen en witte perspectieven, en op eurocentrisme: het centraal stellen van West-Europa en de suggestie wekken dat ‘het Westen’ superieur is. Bijvoorbeeld door Grieken en Romeinen en niet Egyptenaren, Mesopotamiërs en anderen als ‘bakermat’ van de beschaving te beschrijven, door verworvenheden van buiten Europa niet te benoemen en door ‘westerse’ landen te behandelen als referentiepunt. In het Correspondent-artikel 'Het geschiedenisonderwijs is eurocentrisch. Wij willen meer perspectieven toevoegen' is al beschreven dat ook geschiedenisdocenten zelf al veel kritiek hebben geuit op deze Europese focus. Zo nam in 1995 een door de overheid ingestelde werkgroep van geschiedenisdocenten afstand van geschiedenisonderwijs ‘waarbij werd uitgegaan van een politieke, dominant mannelijke en eurocentristische benadering van het verleden’. En recenter, in 2016, deden geschiedenisdocenten, ondervraagd in focusgroepenonderzoek, de oproep: ‘Schep kansen voor minder eurocentrische geschiedenis.’ Ook al blijft het team van het Historisch Nieuwsblad in haar conclusieparagraaf stil over eurocentrisme en 'witheid', wel worden in de bespreking van het onderzoek resultaten genoemd op basis waarvan al een en ander duidelijk wordt. Zoals hierboven besproken wordt gerapporteerd dat 59 van elke 85 pagina's aan geschiedenis van West-Europa inclusief Nederland wordt besteed, tegenover 26 van elke 85 pagina's aan de rest van de wereld – een sterke focus op West-Europa dus. Ook is hierboven met citaten geïllustreerd hoe kolonialisme en slavernij behandeld worden vanuit Europese, 'witte', perspectieven – waarbij kennelijk weinig wordt gerefereerd aan 'zwarte' perspectieven. Dit alles hoeft niet te verbazen als wordt gekeken naar de 10 tijdvakken, gefocust op 'Westerse' geschiedenis en perspectieven, en de Canon van Nederland, gefocust op Nederlandse geschiedenis, die in het geschiedenisonderwijs belangrijke referentiepunten zijn – maar is wel belangrijk om te benoemen. Er is ook verder onderzoek nodig om 'witheid' en eurocentrisme in de schoolboeken beter te kunnen beoordelen. Conclusies Resumerend, het Historisch Nieuwsblad lijkt op basis van haar onderzoek te concluderen dat “de meeste schoolboeken deugen” – en wekt de indruk dat geen of nauwelijks verbetering mogelijk is. De hierboven besproken zaken laten echter zien dat er grote kanttekeningen te plaatsen zijn. Geschiedenisposter 'Tien keer meer geschiedenis' Zoals eerder genoemd zijn er veel initiatieven die aandacht vragen voor meer 'inclusieve' geschiedenis. Zomer 2019 is de poster 'Tien keer meer geschiedenis – Verzwegen geschiedenis op school' gelanceerd. De poster is ontwikkeld vanuit The Black Archives in samenwerking met (destijds) Social Innovation Works (voortgezet met Fawaka WereldBurgerschap) en met de Commissie Wereldgeschiedenis van de Nederlandse geschiedenisdocentenvereniging VGN Kleio en met diverse historici en experts. De poster sluit aan bij de serie Verzwegen Geschiedenis waarbij De Correspondent met The Black Archives en FunX een serie artikelen over verborgen geschiedenissen heeft gepubliceerd. De poster is gericht op het bevorderen van onderwijs rondom wereldgeschiedenis en verzwegen perspectieven en het aanzwengelen van een gesprek hierover. Op de poster worden de tien tijdvakken die momenteel in het onderwijs gebruikt worden als het ware aangevuld. Per tijdvak wordt een alternatieve titel gepresenteerd, en een wereldkaart waarop voorbeelden te zien zijn van gebeurtenissen, samenlevingen en personen van over de hele wereld. De poster is inmiddels o.a. verstrekt aan alle 300 middelbare scholen en basisscholen in Amsterdam, aan de tweeduizend geschiedenisleraren door heel Nederland die lid zijn van de nationale geschiedenisdocentenvereniging VGN Klei. Ook is de poster inmiddels honderden keren los verkocht en inmiddels ook in een Engelse vertaling verkrijgbaar i.s.m. Nuffic ('Ten times more history – Broadening the mainstream curriculum'). Bekijk online meer informatie rondom dit initiatief. Wereldburgerschap Discussies waarin aandacht wordt gevraagd voor inclusie en wereldperspectieven zien we momenteel rondom het geschiedenisonderwijs, maar ook rondom het onderwijs als geheel. In het geschiedenisonderwijs liggen kansen in meer aandacht voor wereldgeschiedenis, en in het onderwijs als geheel liggen kansen in meer aandacht voor wereldburgerschap. Binnen het onderwijs als geheel speelt momenteel een totale curriculumherziening. In recent gepubliceerde adviezen rondom de voorgenomen curriculumherziening staat dat aandacht voor burgerschap goed in het onderwijs verankerd moet worden. Het biedt hierbij veel kansen om burgerschapseducatie te verruimen tot ‘Wereldburgerschapseducatie’, waarbij expliciet aandacht verankerd is voor inclusie en wereldperspectieven. Het initiatief Fawaka WereldBurgerschap biedt scholen een gestructureerde aanpak waarbij wereldburgerschap in het totale onderwijs verankerd wordt. Wereldgeschiedenis in het geschiedenisonderwijs is hier een van de speerpunten, maar hiernaast omvat het aanbod van Fawaka Wereldburgerschap lessen over onder andere duurzaamheid, trainingen rondom antidiscriminatie, een pad naar een inclusieve schoolbibliotheek, mensenrechteneducatie en meer (zie ook de website van Fawaka WereldBurgerschap). Op naar schoolboeken en onderwijs waarin wereldgeschiedenis en wereldburgerschap veel meer aandacht krijgen!
1 Opmerking
|
The Black Archives BlogArchieven
Juni 2024
|
Openingstijden/Opening TimesWoensdag/Wednesday 11.00 - 17.00 uur
Donderdag/Thursday 11.00 - 17.00 uur Vrijdag/Friday 11.00 - 17.00 uur Zaterdag/Saturday 11.00 - 17.00 uur Onze nieuwe locatie in Amsterdam Zuidoost is geopend. Neem contact op via de pagina contact voor rondleidingen buiten het programma. We moved to South East Amsterdam. Contact us via the page contact for tours outside our program. |
(Rolstoel)toegankelijkheid/Accessibility
Momenteel beschikt The Black Archives niet over een speciale ingang en lift voor personen met een fysieke beperking en voor rolstoelgebruikers.
At this moment, The Black Archives does not have a special entrance or lift for person of disability. |