Op 20 maart 2020 zouden we op de vooravond van de Internationale Dag Tegen Racisme het event Verzwegen Verzet over de zwarte, migranten en vluchtelingen vrouwen organiseren. Helaas hebben we dit moeten annuleren vanwege de coronacrisis. De gezondheid van alle bezoekers, in het bijzonder de kwetsbaren onder ons is onze prioriteit. We roepen en ieder op om zoveel mogelijk thuis te blijven om het verder verspreiden van het virus in te dammen. Daarom hebben we een blog met video’s en een stuk uit het boek ‘Caleidoscopische visies: de zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwenbeweging in Nederland’ online gezet zodat je vanuit huis alsnog wat over deze verzwegen geschiedenis kan leren. en je kan Het boek ‘Caleidoscopische visies: de zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwenbeweging in Nederland’ werd in het jaar 2000 onder redactie van Maayke Botman, Nancy Jouwe en Gloria Wekker gepubliceerd. Het bevat een aantal artikelen over de feministisch strijd van de zmv-beweging, de intersecties tussen racisme en seksisme, theorie en praktijk over het denken gender, etniciteit en meer. We hebben een kort stuk uit de inleiding overgenomen en je kan de presentaties van Gloria Wekker over 'Witte Onschuld' en Nancy Jouwe over intersectionaliteit terug kijken. Etniciteit en de vrouwenbeweging Hoe is de zmv-vrouwenbeweging nu ontstaan? Onder invloed van de opkomst van racistische organisaties als de Centrumpartij laaiden in de jaren tachtig binnen de vrouwenbeweging discussies over (anti)racisme op (Tjoa Tjheng Hwa, 1983; Carrilho en Vega, 1984; Vuijsje, 1985). Vanaf die tijd werd de vrouwenbeweging ‘wit’ genoemd. Hoewel de feministische strijd in principe voor alle vrouwen werd gevoerd, waren theorie en praktijk afgestemd op de eisen en wensen van witte vrouwen (Vuijsje, 1985). Het werd voor zwarte en migrantenvrouwen steeds belangrijker om de strijd tegen seksisme te koppelen aan die tegen racisme. Zij beargumenteerden dat pas wanneer ook antiracisme geïntegreerd werd in de feministische strijd, er voor de belangen van álle vrouwen zou worden opgekomen. Het werd duidelijk dat vrouwen niet alleen op grond van hun sekse, klasse of seksuele voorkeur verschillende posities innemen in de samenleving, maar ook op grond van (verschillen in) etniciteit. Met het benoemen van racisme werden de verschillen tussen vrouwen aangescherpt: Zwarte en migrantenvrouwen (en later ook vluchtelingenvrouwen) lieten zien dat witte vrouwen vanuit hun etnisch dominante positie wel degelijk andere vrouwen konden onderdrukken en, al dan niet bewust, racistisch konden denken en handelen. Het was dus belangrijk ook dit bespreekbaar te maken en te problematiseren, vonden de zwarte en migrantenfeministen van het eerste uur. Julia da Lima verwoordt het in 1983 als volgt: ‘Uiteindelijk zijn we allemaal verantwoordelijk voor het feit dat racisme nog steeds zwarte en witte vrouwen van elkaar scheidt’ (Carrilho en Vega, 1984). Pogingen om te werken vanuit een gedeelde solidariteit tussen witte en zwarte vrouwen waren niet altijd even succesvol. Zwarte en migrantenvrouwen voelden zich vaak buitengesloten of ze voelden zich een soort ‘versiering bij een blank comité’ (Anti-racisme vrouwenmanifestatie, 1984). Bij de voorbereiding van de Derde Wereld Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties in Nairobi in 1985 bleek bijvoorbeeld dat er weinig rekening werd gehouden met de belangen van zwarte vrouwen; lezingen over de positie van zwarte vrouwen in Nederland ontbraken en een onzorgvuldig uitnodigingsbeleid had tot resultaat dat veel zwarte-vrouwen(organisaties) niets van de bijeenkomst wisten. Een paar deelneemsters van de Themagroep Vrouwen & Ontwikkelingssamenwerking zeggen hierover: Zwarte vrouwen delen een aantal problemen met witte vrouwen in Nederland, maar worden ook nog eens geconfronteerd met voor hun groep specifieke problemen. […] Wanneer vrouwen Nairobi willen voorbereiden en inhoud willen geven, zouden zij er goed aan doen stelling te nemen in belangrijke kwesties die in ons eigen land spelen. Dat houdt volgens ons niet in rekening houden met de aanwezigheid van zwarte vrouwen, maar een onvoorwaardelijke keuze vóór de strijd tegen racisme en tegen witte onderdrukking!!! (Maas et al., 1984, p. 7) Het gevolg van deze moeizame samenwerking was dat zmv-vrouwen zich steeds meer terugtrokken en eigen bijeenkomsten gingen organiseren, omdat zij behoefte hadden aan het uitwisselen van gemeenschappelijke problemen en ervaringen. Uitsluiting van witte vrouwen kon leiden tot de kritiek dat er sprake was van ‘omgekeerde discriminatie’ en dat de solidariteit tussen witte en zwarte vrouwen in gevaar werd gebracht. Het lijkt erop dat witte feministen zich eigenlijk pas goed bewust werden van uitsluitingsmechanismen toen zwarte vrouwen zich los van de witte-vrouwenbeweging gingen organiseren (Tjoe Thjeng Hwa, 1983). VIDEO: Nancy Jouwe gaf in februari 2018 een lezing over 'interesectionaliteit', ook wel 'kruispuntdenken' genoemd. Dit denken werd in de jaren '70 door de zmv-beweging in Nederland geintroduceerd. Zmv-vrouwen streefden er in deze periode dus gericht naar hun stem te doen gelden. In plaats van voortdurend tot object te worden gemaakt, claimden zij hun subjectpositie en probeerden ze vorm te geven aan hun identiteit, bijvoorbeeld door middel van kunst, het vormen van praatgroepen, een eigen vrouwenkrant te beginnen of politiek actief te worden. De zwarte/migranten-, vrouwelijke (en feministische) subjectiviteit werd – en wordt – onder meer gevormd onder invloed van seksisme, racisme, (post-) kolonialisme, kapitalisme, migratie- en/of vluchtgeschiedenis. Het feminisme van zmv-vrouwen is dan ook niet zozeer een vorm van ‘wit feminisme in een gekleurd jasje’, of, zoals de zwarte Amerikaanse dichteres Audre Lorde zei: ‘wit feminisme met een zwart gezicht’ (Van Dijck et al., p. 13), maar feminisme met zmv-vrouwen als vertrekpunt. Daarin staan naast gemeenschappelijke strijdpunten eigen thema’s en problematiek centraal, zoals zelfstandig verblijfsrecht, alledaags racisme, vreemdelingenhaat en feminisering gecombineerd met etnisering van armoede. Ook worden sommige agendapunten door zmv-vrouwen anders ingevuld. Zo werd door witte feministen vanaf de jaren zeventig het kerngezin als een plek van onderdrukking benoemd, terwijl zmv-vrouwen aangaven dat het gezin tevens kon dienen als een plek in de luwte van (alledaags) racisme. In 2016 gaf Gloria Wekker een lezing over haar boek 'Witte Onschuld' bij The Black Archives, bekijk het hier terug: Binnen de vrouwenbeweging werd steeds meer gediscussieerd over (politiek en individueel) antiracisme. Er waren witte feministen, zoals de radicaal-feministische groep De Bonte Was, die het werken aan eigen racisme weinig zinvol vonden en de politieke antiracistische strijd tegen de Centrumpartij (CP) van groter belang achtten (Vuijsje, 1985). Veel zwarte vrouwen waren tegen de CP-discussie. Zij vonden dat witte individuen buiten schot bleven door hun eigen racisme te bedekken met de strijd tegen het georganiseerde, politieke racisme van de CP. De CP werd als een incident beschouwd, terwijl daarmee alledaagse racisme niet gezien, dan wel vergoelijkt werd (Carrilho et al., 1984). Witte vrouwen die de confrontatie met hun eigen racisme probeerden aan te gaan, voelden zich schuldig, hetgeen zwarte feministen op hun beurt weer passief vonden. Zij waren van mening dat het onvoldoende was je als witte vrouw schuldig te voelen. Het was noodzakelijk racisme actief te bestrijden en de eigen witte en vaak gepriviligeerde positie onder ogen te zien en daar verantwoordelijkheid voor te nemen.” “Four women, Gloria Wekker, Tania Leon, Tieneke Sumter and Jose Maas, had been informally organizing literary events to make visible Black lesbian culture in Amsterdam; they formally adopted the name Sister Outsider after reading Lorde’s 1984 well-known publication. The need to render Black lesbian culture visible should be understood as both an intervention and response to the absence of an analysis and of activist politics that attended to Black lesbian sexualities within the Dutch context. In 1984, these four women had learned, through a mutual connection, that Lorde would be teaching Black women’s literature as a visiting professor at the Free University of Berlin, whilst receiving homeopathic care from a German doctor for her cancer diagnosis" - Chandra Frank in Sister Outsider and Audre Lorde in the Netherlands.
Source pictures: Atria
2 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
The Black Archives BlogArchieven
Juni 2024
|
Openingstijden/Opening TimesWoensdag/Wednesday 11.00 - 17.00 uur
Donderdag/Thursday 11.00 - 17.00 uur Vrijdag/Friday 11.00 - 17.00 uur Zaterdag/Saturday 11.00 - 17.00 uur Onze nieuwe locatie in Amsterdam Zuidoost is geopend. Neem contact op via de pagina contact voor rondleidingen buiten het programma. We moved to South East Amsterdam. Contact us via the page contact for tours outside our program. |
(Rolstoel)toegankelijkheid/Accessibility
Momenteel beschikt The Black Archives niet over een speciale ingang en lift voor personen met een fysieke beperking en voor rolstoelgebruikers.
At this moment, The Black Archives does not have a special entrance or lift for person of disability. |