New Urban Collective (NUC) bestaat vandaag, 10 juni 2021, tien jaar! Op 9 juni 2011 organiseerde vereniging N.U.C. haar eerste event ‘Excellence equals…’ op de Vrije Universiteit Amsterdam. De organisatie is tien jaar geleden opgericht met de missie om jongeren, van diverse achtergronden - in het bijzonder uit de Surinaamse, Caribische en Afrikaanse diaspora - te empoweren op het gebied van onderwijs, persoonlijke ontwikkeling en ambities & carrière. In de afgelopen tien jaar is de organisatie gegroeid tot een gewaardeerd instituut met aanzienlijke maatschappelijke impact. NUC begon vanuit de behoefte van Zwarte studenten en studenten van kleur om onderwerpen te bespreken die hen raakten en onderbelicht waren in het onderwijs en in de maatschappij. We organiseerden debatten, lezingen, workshops, jongerenuitwisselingen naar Londen, op de VU en andere plekken in Amsterdam. Daarnaast startten we in 2011 een mentorproject in Amsterdam-Zuidoost om onderwijsongelijkheid tegen te gaan. In de loop der jaren hebben we honderden kinderen gecoacht, duizenden studenten geïnspireerd, gemotiveerd en verbonden en via Ongekende Talenten tientallen aan een stageplek of baan geholpen. Ongekende Talenten is een onafhankelijke stichting geworden. Het ontstaan van The Black Archives In 2015 werden we benaderd door de gebroeders Thiëmo en Miguel Heilbron. Zij hadden het nalatenschap van hun wijlen vader Waldo Heilbron als erfenis gekregen. Met de boekencollectie startten we in 2016 gezamenlijk de New Urban Café in Amsterdam Noord. Een jaar later werden we vanwege gentrificatie gedwongen om te verhuizen. We belandden in het pand van Vereniging Ons Suriname waar we een schat aan verborgen geschiedenis vonden. De collecties van de vereniging en Heilbron zijn samengevoegd, waarna The Black Archives is ontstaan. Vanuit The Black Archives ontwikkelen en organiseren we al vijf jaar rondleidingen door het archief, exposities, lezingen en andere educatieve activiteiten gericht op Zwarte geschiedenis en hedendaagse maatschappelijke thema’s. We gaan weer open: nieuwe expositie in Sonsbeek, Arnhem Na een bewogen jaar en een lockdown van bijna een half jaar opent The Black Archives aanstaande donderdag 10 juni weer de deuren van de expositie ‘Surinamers in Nederland: 100 Jaar Emancipatie en Strijd’. Op 2 juli as. opent de expositie ‘Sound Waves of Resistance’ die The Black Archives i.s.m. designer Yinka Ilori (UK) ontwikkelde als onderdeel van Sonsbeek 21 - 24 in Arnhem. Daarnaast is de tentoonstelling ‘Surinaamse School’ tot 11 juli as. te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam met bijdragen van Jessica de Abreu en Mitchell Esajas. Op 9 juni 2021 is The Black Archives tevens te zien in een documentaire over het slavernijverleden gemaakt door scholieren van Openbare School Bijlmer. Shivani Jagroep aangetreden als zakelijk leider The Black Archives Sinds januari 2021 is New Urban Collective - en daarmee The Black Archives - onderdeel van het Kunstenplan 2021 - 2024. Wij hebben ambitieuze plannen om onze missie voort te zetten. Onderdeel daarvan is dat de organisatie op een verantwoordelijke manier wordt beheerd. Op 1 april 2021 is Shivani Jagroep aangetreden als Zakelijk Leider van The Black Archives, zij is verantwoordelijk voor de (financiële) bedrijfsvoering van de organisatie en zal tezamen met Mitchell Esajas (algemeen directeur) en Jessica de Abreu (hoofd archieven en conservator) de organisatie leiden. Camille Parker zorgt voor de dagelijkse productie. Shivani heeft een langere geschiedenis met NUC, ze was van 2012-2013 bestuurslid en onderdeel van de commissie NUC Unchained. Zij is hiervoor werkzaam geweest in de onderwijssector en als ondernemer. “Ik voel mij vereerd om in deze functie opnieuw bij te mogen dragen aan de noodzakelijke functies en doelen van NUC/The Black Archives. Ik kijk er naar uit om samen met het team de organisatie verder te doen groeien en ontwikkelen. Autonomie, integriteit, veiligheid en een opbouwende kritisch-onderzoekende houding zijn voor mij belangrijke waarden. Met een positieve spirit en een goede dosis energie komen we waar we moeten zijn en verder. Let’s go!” Dank aan iedereen die heeft gesupport!
Vanwege de Coronamaatregelen kunnen we dit jubileum deze week niet groots vieren. Gedurende het jaar zullen wij een serie activiteiten organiseren in het kader van het tienjarige bestaan. Daarnaast is er de intentie om een studentencommissie op te zetten zodat NUC en TBA weer actief worden onder de studenten op verschillende onderwijsinstellingen en studenten de kans krijgen om zichzelf te ontwikkelen en een netwerk op te bouwen. NUC heeft de afgelopen tien jaar vele hoogtepunten gekend en enkele uitdagingen. Het motto is altijd ‘improve everyday’, we blijven leren, groeien en evolueren. Alle hoogtepunten waren onmogelijk geweest zonder ons team, alle sprekers tijdens onze events, onze sponsoren, partners en donateurs. We bedanken onze oud-bestuurs- en commissieleden en het huidige bestuur: Ernestine Comvalius (voorzitter), Miguel Heilbron (secretaris) en Ivette Forster (penningmeester). We bedanken iedereen die een bijdrage heeft geleverd en kijken er naar uit om samen de komende 10 jaar nog meer impact te maken! Hoe kan je ons supporten?
0 Comments
Astrid Roemer krijgt in het najaar van 2021 de Prijs der Nederlandse Letteren.
Dat maakte de Vlaamse minister-president Jan Jambon bekend namens de Taalunie. Hiermee is Astrid Roemer de eerste schrijver van Surinaamse afkomst die deze prijs wint. De jury schreef: ‘Met haar romans, toneelteksten en gedichten bekleedt Astrid H. Roemer een unieke positie in het Nederlandstalige literatuurlandschap. Haar werk is onconventioneel, poëtisch en doorleefd.’ Ze slaagt erin om ‘thema’s uit de recente grote geschiedenis, zoals corruptie, spanning, schuld, kolonisatie en dekolonisatie, te verbinden met de kleine geschiedenis, het verhaal op mensenmaat.’ Roemer schreef een inleiding voor een nieuwe versie van het boek 'De Man van Veel' over Anton de Kom van Karin Amatmoekrim, lees het hieronder.
Judith de Kom zal verbijsterd zijn geweest over de inspanning die een jonge Javaanse auteur met roots in Suriname heeft gepleegd om van haar vader Anton de Kom inderdaad Een Man Van Veel te maken. Een ongewoon mens, immers een directe kleinzoon van slavernij-arbeiders. Een landgenoot die zich het onrecht in zijn samenleving zo aantrekt dat hij eraan onderuit dreigt te gaan. Karin Amatmoekrim is het gelukt in het lijf te kruipen van de meest besproken historische figuur van ons beider geboorteland. Ik wist werkelijk niet veel meer van hem dan dat hij, Anton de Kom, een verzetsstrijder was in het Paramaribo van tussen twee wereldoorlogen: het Paramaribo van ongeveer vijftig jaar na de afschaffing van ruim driehonderd jaar trans-Atlantische slavernij in Suriname; een Paramaribo onder straf koloniaal bewind van Nederland.
Judith de Kom, zijn jongste kind en enigste dochter na drie zonen, sprak met mij over hem, haar beroemde maar getergde vader en las mij het gedichtje voor dat hij geschreven had in haar poëzie-album. Zij was dol op haar vader en de herinneringen aan hem konden een groot boekwerk vullen. En zij wilde niets liever dan dat, in elk geval voor haar dood, een excellente biografie van Anton de Kom op de markt kwam. Een boek dat alle losse flodders over haar vader in het juiste perspectief zou plaatsen. En moeiteloos en onvermoeibaar hield ze haar herinneringen aan hem levend en gaande door zelf als woordkunstenaar diverse podia in Nederland en daarbuiten te beklimmen. Zij was het levensvuur dat Anton en haar moeder Nel als echtpaar en als ouderpaar verbonden hield ook in het moderne publieke debat. Moeder Nel nog springlevend bij haar kinderen en kleinkinderen en Anton omgekomen in het oorlogsgeweld. Judith de Kom sprak over haar jeugdjaren op school in meer intieme context met mij, en wellicht ook met anderen. Ik luisterde aandachtig. Ik begreep dat zij het had over iets dat misschien als een graat dobberde in mijn bloedstroom.
Ik was begin jaren 70 op staande voet ontslagen als lerares in Paramaribo omdat ik had geweigerd het sinterklaasfeest te vieren met zwarte pieten. Oneervol ontslag omdat je verzet pleegt tegen de status quo en omdat je dienstweigert. Juist zij herkende in mijn publicaties, mijn podiumoptredens, in mijn gesprekken met anderen en haar iets van wat haar vader ooit dreef. Zij hield van mij en hield wellicht in de gaten waar mijn grenzen lagen, misschien om mij op tijd te waarschuwen om die nooit te overschrijden. En ik? Ik genoot van haar tederheid, haar altijd-onderzoekende-blik, haar stem. Nooit echter had zij haar eigen grenzen overschreden: over wat er binnenshuis bij haar ouders was gebeurd zweeg ze en ook repte zij met geen woord over de ‘psychiatrische periode’ van haar vader. Van het feit dat Anton de Kom overspannen was verklaard wist ik helemaal niets. Benieuwd was ik vooral naar het huiselijk bestaan van zo’n familie, zwarte vader en witte moeder, puur Surinaams en puur Hollands in een stad als Den Haag. Mijn aanwezigheid in de hofstad was immers ook een ervaring die ik maar moeizaam en liever niet onder woorden wou brengen. Ging de familie dikwijls naar Scheveningen? Ik raakte verknocht aan de Noordzee. Wandelde het gezin op zondag door het Haagse Bos? Ik heb er nooit een voet durven zetten als vrouw alleen. Misschien heeft Judith de Kom dikwijls op een dergelijke vraag gewacht van mij om te kunnen losbarsten. Ik kon voelen dat zij bereid was mij alles te vertellen. Alles, werkelijk alles, maar dan op verzoek van mij om mij niet te belasten, niet te ontwrichten en om mij vooral niet nog meer pijn te doen, dan de kwetsuren die ik als zwarte vrouw die anti-racistisch verzet pleegt, reeds opliep en nog zou oplopen in Nederland en in Suriname. Toch zei ze weleens, haar blik gericht op mijn handen: Ik zou zo ontzettend graag willen Astrid dat jij een biografie schrijft over AdeK. Ik schrok. Judith toch! Zij hield echter vol en nuanceerde haar verzoek: Ik heb jouw hulp nodig om een autobiografie te schrijven. Nee, ze schudde haar krullen haast los en zei vertwijfeld: Een biografie van mijn vader moet het worden en wij kunnen het samen doen! Misschien zweeg ik te lang en mogelijk heb ik Judith de Kom niet willen teleurstellen maar ik was daartoe hoe dan ook niet instaat…
Een romantitel die aan het denken zet. En zonder enige schroom en schaamte brengt een moslimauteur en neerlandica onze postslavernij-held Anton de Kom terug naar menselijke proporties. Met voelsprieten in het Suriname van haar vader, van mijn moeder ook en van al haar grootouders weet zij een creoolse zwarte man tot bestaan te brengen in een persoonlijk leven van achterstelling, uitbuiting, racisme en bruut fysiek geweld. Karin Amatmoekrim plaatst onze nationale held in een context van feiten uit zijn levensverhaal en bewerkstelligt met haar roman, dat ik de vragen beantwoord krijg die ik in de zeventiger jaren van de vorige eeuw niet had durven stellen aan Judith de Kom: een ooggetuige en ervaringsdeskundige met betrekking tot Suriname, Nederland, Paramaribo, Den Haag.
Amatmoekrim legt een verborgen en intiem stuk erfgoed bloot. Zij legt de pijnlijke misverstanden open van een interraciaal echtpaar zonder daarbij de suggestie op te roepen dat het altijd zo gaat. Noch schaadt zij de geloofwaardigheid van hun ongecompliceerde liefdesrelatie als basis van hun huwelijk en gezinsleven. Opgesloten in een instelling voor geesteszieke personen tref ik AdeK aan in De Man Van Veel. Verbolgen van verontwaardiging. Verteerd door woede. Weldoordacht ondergaat romanfiguur Anton de Kom deze nederlaag. Intelligent manoeuvreert hij door de dagen na een zware slaapkuur. Karin Amatmoekrim blijft bij onze held en houdt zijn waardigheid in stand door de maniertjes die hij heeft en behoudt in zijn omgang met allerlei personen binnen de inrichting. En hoe hij zijn pyjama netjes opvouwt en weglegt. Ook zijn empathie maakt dat hij voldoende wakker is om zich verbonden te voelen met een kamergenoot. Zijn overtuiging dat de wereld maakbaar is en dat homo sapiens altijd bereid is om wat krom is recht te trekken, moet hij bijstellen. En de psychiater die Amatmoekrim neerzet om hem daarbij te helpen maakt haar meesterlijk. Met grote zorgvuldigheid articuleert deze auteur de diepste roerselen van een zwarte man met een rauw koloniaal verleden dat zich blijft herhalen omdat hij erin stapt om anderen te redden. Steeds opnieuw. De psychiater stuurt en confronteert. Het is echter Nel, zijn vrouw en moeder van zijn kinderen die haar geliefde Anton rukt uit dat moeras. Ik heb te veel van dergelijke kerels in mijn eerste tien Hollandse jaren kapot zien gaan en kapot zien maken alles wat hun dierbaar was, omdat vechten tegen het kolonialisme hen verslond. Ook AdeK wordt onhandelbaar. Drie maanden hospitalisering bevordert het herstel van deze verzetsheld. Niet alleen de psychiater maar iedereen met wie hij contact krijgt maakt hem enigszins beter. En de hartverscheurende eerlijkheid van zijn vrouw verlost hem van drie maanden gedwongen opsluiting. De Man Van Veel is een roman die een jong leespubliek verdient. Juist nu postkolonialiteit en postmodernisme hun brandstof hebben opgebruikt en jongeren wereldwijd opkomen voor identiteitsbelangen en hun aandeel claimen in de toekomst van planeet Aarde.
Het was geen partijpolitiek die Anton de Kom bedreef in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Het was het meest edele activisme dat ik mij kan voorstellen, omdat hij geen onderscheid maakte op grond van fysieke kenmerken en afkomst. Hij hoorde het leed aan per persoon, bij voorbeeld van Javaanse contractarbeiders die compleet bedrogen werden door het Nederlandse gezag. En AdeK gedroeg zich als klokkenluider en als zaakwaarnemer en behartiger van honderden schoffeerden. Het liep beroerd af. Zijn huwelijkspartner begreep zijn engagement op den duur maar verzocht hem hun gezin als prioriteit nummer een te behandelen. Zij kreeg hem opnieuw mee naar hun huis in Den Haag en hij had beterschap beloofd aan haar. Judith de Kom heeft met mij gesproken over hoe het tenslotte is afgelopen met haar beroemde maar getergde vader. Hoe hij werd opgepakt op een dag in oorlogsnadagen maar nooit meer naar huis kwam. Hun gezin in angstige wachtstand. Tenslotte het bericht van zijn dood. Moord?
Na het lezen van Amatmoekrim begrijp ik dat er ook een periode moet zijn geweest voor gezin De Kom met meer geluk. De episode na de kliniek. Misschien komt er nog een roman over die goede jaren. Misschien een autobiografie. De wereldoorlog waarin De Kom werd uitgeschakeld en miljoenen joodse burgers werden vermoord is voor Surinamers niet ongemerkt voorbijgegaan. Laatst vroeg een journalist mij of in mijn recente roman Gebroken Wit wereldoorlog II slechts in attributen aanwezig was. O, nee, wilde ik hard roepen: mijn centrale karakter oma Bee is gestorven aan de sigaren uit de oorlog die haar huis bereikten via het kampement in Paramaribo; en haar zucht tot roken en pruimen ontstond bij het verwerken van de perikelen van haar kinderen die rechtstreeks verwezen naar de aanwezigheid van een vreemde legermacht in hun kuststad. Een roman schrijven doet niet alleen iets met wie hem lezen. De roman helpt soms ook de auteur om een verwerpelijke werkelijkheid onder ogen zien, die te verwerken en te ontdekken hoe ermee om te gaan zonder verblind te raken door woede, verdriet en ongeduld. KARIN AMATMOEKRIM heeft met DE MAN VAN VEEL niet slechts een prachtig portret geschreven over onze historische held Anton de Kom, toevallig de vader van een goede vriendin van mij, maar de roman is ook een handleiding in tijden van Black Lives Matters en andere sociale onrust.
ASTRID H. ROEMER Paramaribo November 2020 Op 24 maart 2021 was het precies 50 jaar geleden dat er in het Parool een artikel stond met de vette kop ‘Apartheid op de Bijlmerscholen’. En daar weer boven: “Problemen door niet-Nederlandse kinderen. Het artikel betekende het begin van het debat van over onderwijssegregatie dat nog steeds duurt." Wie het artikel leest vraagt zich wellicht af wat we opgeschoten zijn.
The Black Archives Bijlmer wil die onderwijsverhalen uit de Bijlmer van de afgelopen 50 jaar verzamelen en hier regelmatig publiceren. Hoe begonnen de scholen, wie waren de leraren en leerlingen en op welke scholen hebben ze gezeten en lesgegeven? Alles is bruikbaar: boeken, foto’s, film,- en geluidsopnames en natuurlijk ook persoonlijke verhalen. Laat het ons weten en stuur een e-mail naar bijlmer@theblackarchives.nl “Nederland, ik wil van je houden. [Maar] je kiest tien jaar hetzelfde. Oude wijn in nieuwe zakken. Oude mannen in nieuwe pakken. […] in het parlement [is er] nog steeds geen gezicht […] waar ik me aan spiegelen kan. Ik wil als Amanda Gorman verenigen in alliteratie, tricolon en synoniem. Maar waarom moet ik constant een oceaan verder kijken, om mezelf te kunnen zien? Nederland, ik wil van je houden. Dus laat me alsjeblieft op 17 maart zien dat je dat verdiend dat je dat verdiend." - Zaire Krieger Auteur: Stephanie Waal & Mitchell Esajas Deze week vinden de Tweede Kamerverkiezingen plaats. Met het uitbreken van de pandemie nam de afgelopen kabinetsperiode op z’n zachtst gezegd een onverwachte wending — een die duidelijk maakte hoeveel invloed de keuzes van de Overheid eigenlijk op ons leven hebben. Door de coronacrisis kwam het kabinet onder een vergrootglas te liggen; en daarmee ook haar gebreken. Het legde de kwetsbaarheid van de zorg-, onderwijs-, en kunst- en cultuursectoren als resultaat van jaren van bezuinigingen bloot, en toonde aan hoe belangrijk goede volksvertegenwoordiging werkelijk is. Hoewel de coronacrisis gekenmerkt wordt door social distancing, laat het ook onze onderlinge verbondenheid zien, op zowel nationaal als internationaal niveau. De moord op George Floyd ontketende een wereldwijde beweging tegen racisme, waarvan de boodschap ook hier in Nederland weerklank vond in de vorm van demonstraties. Toch zijn de wortels van zulk antiracistisch verzet net zo Nederlands, als Rutte die op z’n fiets stapt om naar aanleiding van de toeslagenaffaire zijn ontslag aan te bieden bij de koning. Want hoewel Nederlanders als Zaïre wellicht een oceaan verder moeten kijken om zichzelf te kunnen zien, hoeven we geen oceaan verder te kijken om hetzelfde institutioneel racisme te kunnen zien. Desondanks lieten deze demonstraties wel iets belangrijks doorschemeren: het sociaalpolitieke landschap van Nederland is in verandering, en er is een nieuwe generatie kiezers die volksvertegenwoordigers wil die hun belangen écht behartigen. Geen oude mannen in nieuwe pakken meer. Toch is meer politiek betrokken raken al een uitdaging op zich. Want waar begin je? Met een ongekend aantal van 37 deelnemende partijen, waarvan de verkiezingsprogramma’s soms ruim 150 pagina’s beslaan, is er een overvloed aan informatie. Een goed geïnformeerde kiezer zijn, zou niet af moeten hangen van je bereidheid om ellenlange verkiezingsprogramma’s te lezen en kandidatenlijsten door te spitten, zoekende naar iemand die op jou lijkt. Dit is dan ook de reden dat initiatieven als RainbowVote, AfroNLStemt, Motie Meter, Meer Vrouwen in de Politiek, Represent Jezelf, en ook deze blogpost er zijn: om politiek toegankelijker te maken. Want het is tijd voor politiek door ons, voor ons. Weet Wat Je Stemt Deze blogpost betreft de standpunten van D66, NIDA, BIJ1, GroenLinks, PvdA, PvdD, SP en DENK met betrekking tot racisme, gendergelijkheid, en LHBTI+ kwesties. De research is gedaan door Stephanie Waal. Hoewel deze lijst niet allesomvattend is, biedt het je hopelijk een startpunt van waaruit je je verder kunt oriënteren en een keuze kunt maken. Check voor meer info ook: Stem op een Zwarte vrouw! Op dit moment is slechts 31% van de Tweede Kamerleden vrouw. Daarom is Stem op een vrouw op een missie: 50 procent vrouwen in de Tweede Kamer. Wil jij meer vrouwen verkozen krijgen? Stem dan slim op een vrouw, bij voorkeur een Zwarte vrouw die lid is van aan anti-racistische partij. The Black Archives Podcast #3 - Tweede Kamerverkiezingen 2021 - Er zijn geen Afro-Nederlandse Kamerleden, hoe kunnen we dit veranderen? Afro-Nederlanders hebben de afgelopen jaren duidelijk hun stem laten horen buiten de Tweede Kamer o.a. via de anti-zwarte piet beweging en via de anti-racisme beweging maar in de Tweede Kamer was er geen representatie. In deel 1 van de podcast gingen Mitchell Esajas (host en medeoprichter The Black Archives) en Raissa Biekman (co-host, politicoloog) in gesprek met kandidaat Kamerleden Quinsy Gario (Bij1) en Milka Yemane (GroenLinks, ‘the Dutch Squad’). Wat zijn hun beweegredenen om de politiek in te gaan? Waarom zouden mensen op hun partij moeten stemmen? En waar willen zij zich hard voor maken als ze in de Kamer komen? Dit en meer bespraken we tijdens de podcast over de verkiezingen. The Black Archives Podcast #3 - Tweede Kamerverkiezingen 2021 - Waarom is representatie van Afro-Nederlanders en Kamerleden van kleur zo belangrijk?
In het tweede deel van de podcast gingen we in gesprek met Ian van der Kooye, mede-oprichter van Kleur de Kamer, Rudy van de Beek van #AfroNlStemt en kandidaat Kamerlid Elvin Rigters (NIDA). We gingen in gesprek over de initiatieven om meer mensen van kleur en Zwarte mensen in de Tweede Kamer te krijgen en manieren om de opkomst onder Zwarte mensen en mensen van kleur te vergroten. Hoe werkt het precies met voorkeursstemmen en machtigingen? En waarom is het zo belangrijk dat er een betere representatie is in de Tweede Kamer? "Building Our Monuments' Video art by Jessy de Abreu on the evolution of The Black Archives12/7/2020
The Black Archives is an Amsterdam-based historical archive for conversations, activities, and literature from Black and other perspectives that are often overlooked elsewhere. The Black Archives documents the history of black emancipation movements and individuals in the Netherlands, and consists of unique book collections, archives, and artifacts that are the legacy of Black Dutch writers and scientists. The approximately 3,000 books in the collections focus on racism and race issues, slavery and (de-)colonization, gender and feminism, social sciences and development, Suriname, the Netherlands Antilles, South America, Africa and more.
We refuse to let the European master narrative control our archives. We refuse that it dominates our memories, thoughts, and emotions. Our peaceful efforts for non-western narratives has often been met with (racial) violence. This video, based on own documentations from 2016–2018, shows how we cherish times of joy, pleasure, and laughter in a world that does not wants us to keep smiling. These moments become sacred to us as we hope that they will last forever. Monument is a collaboration between e-flux Architecture and Het Nieuwe Instituut. A hidden history of Pan-Africanism: the debate between Garvey and Huiswoud, is it still relevant?12/2/2020 This blog was originally written in Dutch and published on January 24th 2018 The discovery of a historic treasure: The Black Archives This week marks the two-year anniversary since we moved from the “Verhalenkamer” in North Amsterdam to the building of the “Ons Suriname” association (English: “Our Suriname”). To be exact, we entered this historic building on the 23rd of January 2016. In a room on the third floor of the building, we found a collection of books and documents. We did not know exactly what the documents contained, but the room was a big mess. It was full of old boxes and cabinets that, because of the thick layers of dust, gave the impression that they had fallen into oblivion in recent decades. However, we urgently needed space for our books so we made a deal with the association: If we helped them clean up the space, we could place our books alongside their documents. However, while we were busy bringing order to the chaos, we came across extraordinary books and documents. A Time magazine from 1963 with James Baldwin on the cover, program booklets by Keti Koti, emancipation commemorations from the 50's and when we found a book by the famous poet Langston Hughes with his signature, we realized we had stumbled upon a treasure. Many of the treasures came from boxes with the name 'Huiswoud' written on them. Part of the collection appeared to have been collected by Hermine and Otto Huiswoud. This is how our search for the origin of these archival documents and the extraordinary story of the Huiswouds began. A search for the story of Hermine and Otto Huiswoud: Forgotten black revolutionaries Otto Huiswoud was born in 1893. His father had worked as an enslaved person under the Dutch colonial rule. Otto was a curious boy and, at the age of sixteen, he ended up as a student of a captain on a ship that had the Netherlands as its final destination. However, he would not reach this final destination immediately because he would first come ashore in New York. In New York, he soon came into contact with socialist literature and people who were politically active like Hubert Harrison, an African American with roots in the Caribbean island of St. Croix who came to be known as "the Voice of Harlem Radicalism”. It did not take long before Huiswoud himself became politically active. In 1919 he was the only black co-founder of the Communist Party of America (CPUSA). The party was founded shortly after the Russian Revolution, when the socialist party split up. Otto was also active in the African Blood Brotherhood, a black militant organization that aimed to improve the position of African Americans. Hermina Huiswoud was born in British Guiana in 1905 and migrated with her family to New York in 1919. Otto and Hermina met in New York and would spend the rest of their lives together. In 1922 Otto travelled as a delegate on behalf of the CPUSA to the Fourth World Congress of the Comintern in Moscow. Together with the Jamaican poet Claude McKay, he worked to get what they called the “Negro Question" on the party's agenda. Black communists and “the Negro question” Many black activists, such as the Huiswouds and McKay, drew inspiration from communist ideology and the October Revolution in Russia of 1917. Communists pursued a world revolution in which workers would overthrow the imperial powers and the system of capitalism. Based on socialist theory, black communists argued that "the Negro question"- the oppression of people of African origin around the world - was fundamentally an economic problem in which black people were used as a source of cheap labor by the capitalist class. [1] For example, Huiswoud argued at the congress in Moscow: “Although the Negro problem as such is fundamentally an economic problem, notwithstanding, we find that this particular problem is aggravated and intensified by the friction which exists between the white and black races. It is a matter of common knowledge that prejudice as such, although born from the class prejudice that any group takes in society, notwithstanding the question of race, does play an important part. Whilst it is true that, for instance, in the United States of America the main basis of racial antagonism lies in the fact that there is competition of labor in America between black and white, nevertheless, the Negro bears a badge of slavery on him which has its origin way back in the time of his slavery. Hence you find that this particular antagonism on the part of the white workers to the black workers assumes this particular form because of this very fact.” Although the Negro problem as such is fundamentally an economic problem, notwithstanding, we find that this particular problem is aggravated and intensified by the friction which exists between the white and black races. It is a matter of common knowledge that prejudice as such, although born from the class prejudice that any group takes in society, notwithstanding the question of race, does play an important part. Whilst it is true that, for instance, in the United States of America the main basis of racial antagonism lies in the fact that there is competition of labor in America between black and white, nevertheless, the Negro bears a badge of slavery on him which has its origin way back in the time of his slavery. Hence you find that this particular antagonism on the part of the white workers to the black workers assumes this particular form because of this very fact.” – Huiswoud, 1922 They saw organizing and mobilizing black people in the U.S. and colonies in Africa and the Caribbean as an essential step to bringing about the world revolution. In addition, they saw solidarity between black and white workers as a necessary means for orchestrating this revolution. However, competition between workers and the legacy of slavery that spread into vicious forms of racism and discrimination divided the working class according to black communists. For example, black workers were often not admitted to unions, were paid less for the same work and there was segregation of various public and private facilities such as schools, buses and swimming pools. During this period, racism was violent and manifested itself in the lynching practices that systematically terrorized black communities. It was a period during which white supremacy took explicit and violent forms in the US and European powers had most of the African continent, South America and the Caribbean under colonial control. A more subtle form of racism was also present in the North of the US. Practices such as exclusion in the labor market and the housing market were widespread. There was little organized resistance. After all, resistance was dangerous. Watch this lecture by Dr. Hakim Adi, author of the book Pan-Africanism & Communism Click here to edit. Marcus Garvey and de UNIA Although many black radicals who wanted to fight for freedom found their salvation in communism, there were also other ideas and movements. The most prominent black emancipation movement that emerged in the same period was the Universal Negro Improvement Association (UNIA) led by Marcus Garvey. Garvey had already started in Jamaica but founded a division in the United States in the same year that the October Revolution took place in 1917. A direct cause was the bloody "East St. Louis riot" in which 40 black Americans were killed by racist violence caused by a conflict between black and white workers. White workers were afraid that black workers would take over their jobs in the aluminum industry. [1] Unlike the black communists, Garvey did not believe that "the Negro Question" was fundamentally an economic issue of class struggle that required solidarity with white workers. Garvey held the idea of “race first”. As an advocate of black nationalism, he believed that black people could be emancipated by pursuing political, economic and cultural independence. “Africa for the Africans, at home and abroad” was his motto. With the famous Black Star shipping line, he aimed to promote trade between different black communities and through the newspaper "the Negro World" he managed to reach millions of black people. Garvey is seen as one of the icons of Pan-Africanism, an ideology and movement based on the idea that people of African origin have common interests worldwide and therefore need to unite. Watch a documentary about Marcus Garvey here: Garvey's UNIA has had the largest mass movement of black people in history so far, at its peak the movement had an estimated one million members in the US, Caribbean and Europe. Because of personal and political circumstances, including fierce battles with black communists and security services, the influence of Garvey and the UNIA declined relatively quickly. He was convicted of fraud in 1923 and deported to Jamaica in 1927. The UNIA never recovered, but Garvey's immense ideological influence has been evident in the vision of black emancipation movements to this day. His words are immortalized in Bob Marley's famous song, Redemption song:"Emancipate yourselves from mental slavery, none but ourselves can free our minds!” The black star on the Ghanaian flag is co-inspired by Garvey's Black Star line. Although Garvey did not pursue a world revolution like the black communists, his vision and movement revolutionized the minds of many black people who, after centuries of racist indoctrination, learned to be proud of themselves, their skin color and their African background. The big debate: Garvey vs. Huiswoud During our research we came to the extraordinary discovery that Huiswoud and Garvey knew each other. Although they both pursued the emancipation of black people, they had opposing views on how emancipation could be realized. In 1929 Otto and Hermina visited a number of Caribbean and South American countries on behalf of the Comintern: Trinidad, Haiti, Colombia, Suriname, British Guiana and Jamaica. In Jamaica, a UNIA congress, which Garvey tried to revive, took place during the same period. Huiswoud saw this as an opportunity to challenge Garvey to a public debate in the lion's den: In Garvey’s homeland and during his own congress. Garvey accepted the debate. The debate was announced in the Jamaican newspaper “the Gleaner”. Huiswoud would defend the following statement: "The Negro problem can only be solved by International Labor Co-Operation between White and Black Labor". Garvey was against it. In an account of the debate in the same newspaper a few days later, entitled "How can the Negro problem be solved?", the vision of Huiswoud and the black communists was clearly described: “Mr. Huiswoud moved for the affirmative. He said that he believed that the negro problem could only be solved through international cooperation of the workers, black, white and yellow the issue meant the relationship of the black and white, living side by side, the relationship of master and slave. It was an exploitation of negroes by the white ruling class with the only one object in view the securing of super-profits. (…) The Negro problem was definitely a class problem, fundamentally a class one and not a race one, for race served to intensify the situation, and gave an impetus to the further exploitation of the negro.” Garvey, on the other hand, defended his position that black people should not only focus on labor but also to raise capital so that their own empire could start. Garvey won the debate, but according to archival documents, Huiswoud managed to win over a number of people. He returned a year later, in 1930, to meet black workers but was seen by the authorities as a "communist agitator" and was heavily opposed. In 2018, we aim to investigate this debate and the various movements in the black radical tradition. Relevance of the debate
Although the debate between Garvey and Huiswoud took place 90 years ago (1927), the issue of "the Negro Question" is still very relevant in 2017. Worldwide, from the African continent, to the United States, Europe and the Caribbean, the majority of people of African origin are at the bottom of the social ladder. On a daily basis, people of African origin are still being dehumanized with the modern form of slavery in Libya and the countless Africans who die during their crossing from the continent to Europe as tragic lows. Despite the fact that certain goals, from both Huiswoud and Garvey, have been achieved, the vast majority of people of African origin live in appalling conditions. After the wave of decolonization in the 1950s and 1960s, in which both black nationalism and communist-inspired emancipation movements played an important role, most African and Caribbean countries became politically independent. Economically, however, many countries are still in a dependent position where raw materials are exploited by western companies that make large profits while the majority of the population does not benefit from them. Politically, in most African and Caribbean countries, "black leaders" are in power, but the old colonial power structures seem to have remained unchanged under their rule. In many Caribbean and African countries, a powerful class of black people has emerged. In many cases, there is a small group that enjoys the wealth while the masses live in poverty or have to die with very limited resources. For example, research showed that there are more than 160,000 people who own assets of more than $1 million while gross national income per capita is still relatively low and about half of the children in the sub-Saharan region live on $1.90 a day. [1] [2] The average income in 'Western' countries is higher, which reduces extreme poverty, but income and wealth inequality is still huge. Researchers say it would take 228 years to close the wealth disparity between black and white families in the US. [3] In the New Jim Crow, Michelle Alexander describes how, despite the accomplishments of the Civil Rights Movement, a significant portion of the African American population is stuck in a "racial underclass". Despite the fact that an upper class of wealthy African Americans has emerged, the system of mass incarceration, "the New Jim Crow" perpetuates racial inequality. There are currently more African Americans in prison or probation than there were enslaved in 1850, and a quarter of the African American population lives below the poverty line. Although the extreme wealth and income inequality in the Netherlands is less severe than in the US and extreme poverty is rare, there is also racial inequality here. According to CBS,12% of Surinamese Dutch and 20% of Caribbean Dutch people live in poverty compared to 5% of people of Dutch origin. The figures are harder to find about people from the African continent. During our study trip, the events in Charlottesville once again reminded us in a violent way that the problem of white supremacy is not yet a thing of the past. On the contrary, the racism and white supremacy that was so openly displayed in the days when Huiswoud and Garvey were alive seems to have made a comeback. "The Negro Question" is as relevant as it was 90 years ago, but what can we learn from the lives of the various movements that have fought? Who was right from a historical perspective, Garvey, Huiswoud or was there in each of their visions a kernel of truth? How is it that many of us know Garvey but have never heard of Huiswoud and ![]() Tekst: Miguel Heilbron "Slavernij en kolonialisme prominent in schoolboeken" bracht het Historisch Nieuwsblad eerder dit jaar groots naar buiten. Veel media-aandacht volgde. Maar waren de door het Historisch Nieuwsblad verspreide conclusies gerechtvaardigd? Het onderzoek wordt nog steeds aangehaald, dus herpubliceren we een eerder uitgewerkte analyse van het onderzoek. Eind februari 2020 kopten verschillende kranten en media: ‘Geschiedenisboeken besteden veel aandacht aan zwarte bladzijden’, "'Veel aandacht voor slavernij en kolonialisme in schoolboeken'" – en zelfs: "Scholier doodgegooid met slavernij". Aanleiding was een persbericht van het Historisch Nieuwsblad getiteld "Slavernij en kolonialisme prominent in schoolboeken". Het Historisch Nieuwsblad publiceerde een onderzoek naar veelgebruikte lesmethoden voor het vak geschiedenis op Nederlandse middelbare scholen. “Schoolboeken zouden te wit, te mannelijk en nationalistisch zijn. (…) Maar zijn die verwijten terecht?”. Zo introduceerde het Historisch Nieuwsblad haar onderzoek. De uiteindelijke conclusie van het Historisch Nieuwsblad luidde: “De meeste schoolboeken deugen”. Nadere beschouwing van het onderzoek maakt duidelijk dat er grote kanttekeningen te plaatsen zijn bij de door het Historisch Nieuwsblad getrokken conclusies. Inclusieve geschiedenis Het onderzoek van het Historisch Nieuwsblad refereert aan discussies rondom geschiedenisonderwijs. Kritische beschouwingen van het Nederlandse geschiedenisonderwijs krijgen steeds meer nationale aandacht en bereikten nationaal naast verschillende experts ook het algemeen publiek. Eind 2019 groeide de video "Canon" van Zondag met Lubach en rapper Fresku in korte tijd uit tot een internethit. Lubach en Fresku reageren in de video op de 'herijking' (update: die inmiddels is afgerond) van de zogenaamde 'Canon van Nederland', een overzicht van Nederlandse geschiedenis voor het geschiedenisonderwijs. Minister Van Engelshoven van Onderwijs heeft hierbij aandacht gevraagd voor 'schaduwkanten van de Nederlandse geschiedenis' en 'verhalen en perspectieven van verschillende groepen in de samenleving'. Wat overigens tot veel discussie leidde. Eind 2017 startten The Black Archives, De Correspondent en FunX het initiatief 'Verzwegen Geschiedenis' met onder andere een serie artikelen rondom 'cruciale episodes uit de Nederlandse geschiedenis' waarover je 'niet of nauwelijks op school leert'. Ook werd zomer 2019 de poster 'Tien keer meer geschiedenis, Verzwegen geschiedenis op school' gelanceerd, waarmee aandacht wordt gevraagd voor wereldgeschiedenis en verzwegen perspectieven in het onderwijs. En zo zijn er nog veel meer initiatieven die aandacht vragen voor meer 'inclusieve' geschiedenis. Onderzoek Historisch Nieuwsblad: grote woorden, beperkt onderzoek Hieronder volgt een bespreking van het onderzoek van het Historisch Nieuwsblad naar veelgebruikte geschiedenis-lesmethoden op Nederlandse scholen (zeven lesmethoden voor vmbo, havo en vwo werden onderzocht). Iets wat al snel blijkt: het Historisch Nieuwsblad gebruikt rondom het onderzoek over verschillende zaken grote woorden, die bij nadere beschouwing op relatief beperkt onderzoek gebaseerd blijken. “De meeste schoolboeken deugen”, zo werd de conclusie van het onderzoek samengevat in het persbericht dat het Historisch Nieuwsblad verspreidde. Dit was ook de titel van het artikel over het onderzoek in het tijdschrift: “De meeste schoolboeken deugen”. In het tijdschriftartikel stond nader beschreven: ”De conclusie van ons onderzoek is dat de meeste schoolboeken goed in elkaar zitten en bij de tijd zijn. In het maatschappelijk debat over geschiedenis zijn kolonialisme en slavernij, vrouwen en wereldgeschiedenis de afgelopen jaren centraal komen te staan, en dat zien we terug in de methodes. De auteurs volgen de discussies in de media en de wetenschap, en verwerken die in hun teksten en opdrachten. Nog meer aandacht voor deze thema’s is niet goed mogelijk, gezien het overvolle programma met de tien tijdvakken.” Het valt op dat de conclusie enkel positief wordt ingestoken (“De meeste schoolboeken deugen”), zonder dat punten genoemd worden waar verbetering mogelijk is. Dit wekt de indruk dat geen of nauwelijks verbetering mogelijk is rondom de bekeken thema's – de behandeling van kolonialisme en slavernij, van vrouwen en van wereldgeschiedenis. Dit is echter een misleidende voorstelling van zaken. Twee voorbeelden: 'vrouwengeschiedenis' en 'wereldgeschiedenis' Om twee voorbeelden te noemen... Is er echt geen of nauwelijks verbetering mogelijk rondom de behandeling van vrouwen? En is er echt geen of nauwelijks verbetering mogelijk rondom de behandeling van wereldgeschiedenis? De resultaten van het onderzoek laten zien dat slechts 10 procent van in de schoolboeken behandelde historische figuren vrouw is en 90 procent man. Deze verhouding is zo scheef dat het moeilijk voorstelbaar is dat er niet meer aandacht te geven is aan vrouwen ten opzichte van mannen. En op het vlak van wereldgeschiedenis laten de resultaten van het onderzoek zien dat waar 23 procent van de lesstof aan Nederland wordt besteed en 42 procent aan de rest van Europa (dus 65 procent aan Nederland en Europa in totaal), slechts 20 procent aan overige continenten wordt besteed (minder dan 5 procent per continent). Met de ruime focus op Nederland en Europa blijft de vraag staan of er geen of nauwelijks verbeteringen mogelijk zijn rondom de behandeling van wereldgeschiedenis. Hieronder worden de verschillende onderdelen nauwkeuriger behandeld. De laatste zin uit de hierboven geciteerde conclusie-alinea (“Nog meer aandacht voor deze thema’s is niet goed mogelijk, gezien het overvolle programma met de tien tijdvakken”) is trouwens op zich al interessant. Bij het bekijken van deze zin is het goed om in gedachten te houden dat de 'tien tijdvakken' die momenteel in het geschiedenisonderwijs gebruikt worden een sterke focus hebben op West-Europese / 'Westerse' geschiedenis en perspectieven (dit was dan ook een belangrijke aanleiding voor het initiatief 'Tien keer meer geschiedenis, Verzwegen geschiedenis op school' – zie ook het Correspondent-artikel 'Het geschiedenisonderwijs is eurocentrisch. Wij willen meer perspectieven toevoegen'). Het team van het Historisch Nieuwsblad lijkt een soort cirkelredenering te gebruiken, die als volgt gaat: op dit moment gebruiken we nou eenmaal tien tijdvakken met een grote focus op West-Europese / 'Westerse' geschiedenis en perspectieven, en dit zorgt voor een overvol programma, en daardoor blijft er geen ruimte over voor andere thema's... Echter wordt op dit moment bij verschillende zaken zoals de 'Canon van Nederland', de 'tien tijdvakken' en het gehele curriculum, juíst naar evaluatie en herijking gekeken, momenteel is dus bij uitstek het moment om kritisch te kijken wat meer aandacht behoeft en hiervoor ruimte te creëren! Afbakeningen in het onderzoek Het onderzoek van het Historisch Nieuwsblad is uitgevoerd door de voltallige redactie plus nog enkele anderen. Het team van het Historisch Nieuwsblad begint het artikel over hun onderzoek met een grote opsomming van verschillende 'kritiek' op het geschiedenisonderwijs. Als eerste: "De laatste jaren is er veel kritiek op het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Het zou te wit, te mannelijk en te nationalistisch zijn." Vervolgens worden nog onder andere de geluiden genoemd dat er meer aandacht uit zou moeten gaan naar kolonialisme en slavernij – en Nederlandse betrokkenheid hierbij. "Verzwegen geschiedenis" wordt aangekaart, omschreven als "verhalen die niet in de schoolboeken staan" omdat daar "het witte, trotse Nederlandse perspectief overheerst". Ook wordt de roep om "meer wereldgeschiedenis" genoemd, en ook wordt genoemd dat aandacht wordt gevraagd voor "wat ons land verbindt met de rest van de wereld". Na de grote opsomming van 'kritiekpunten' blijkt echter dat maar een beperkt aantal punten daadwerkelijk onderzocht is. Het Historisch Nieuwsblad geeft aan zich te hebben gericht op drie thema’s: "zwarte bladzijden, vrouwengeschiedenis en wereldgeschiedenis". Bij het thema "zwarte bladzijden" is vervolgens voor drie onderwerpen gekozen: kolonialisme, slavernij en holocaust. Hierbij is gekeken naar het "percentage van de total lesstof dat een onderwerp beslaat". Hieronder een kritische bespreking per onderzocht thema - 'vrouwengeschiedenis', wereldgeschiedenis en 'zwarte bladzijden' (kolonialisme, slavernij en holocaust) – gevolgd door overige kanttekeningen. Vrouwengeschiedenis De onderzoekers laten zien dat bij alle methodes circa 90 procent van alle behandelde historische figuren mannen zijn en slechts circa 10 procent vrouwen. De onderzoekers lijken deze zeer scheve verhouding niet als problematisch te willen beschouwen. Eerder lijken ze de schoolboekauteurs te willen verexcuseren: “In een standaard historisch verhaal figureren voornamelijk mensen die genoeg macht bezaten om de loop van de geschiedenis te beïnvloeden. Gezien de eeuwenlange onderschikking van vrouwen is het logisch dat zij in zo'n verhaal sterk zijn ondervertegenwoordigd. (…) De eerste en tweede feministische golf in Nederland passeren in alle methodes de revue. In [veel methodes] wordt bovendien gesteld dat de vrouwenemancipatie nog niet klaar is, zolang vrouwen minder vaak topfuncties bekleden en minder verdienen dan mannen. Het simpele feit dat vrouwen relatief weinig voorkomen in de schoolboeken betekent dus niet dat de schrijvers geen hart hebben voor de vrouwenzaak.” Wereldgeschiedenis In de introductie gaven de onderzoekers nog aan dat het onderzoek zich richt op aandacht voor wereldgeschiedenis, maar in de beschrijving van de resultaten is dit versmald tot “aandacht voor de wereld buiten Nederland”. Vervolgens wordt groot gemeld, over de inhoud van de geschiedenismethodes: “Een kwart gaat over Nederland, van een overwegend nationaal verhaal is nergens sprake”. In de verdere tekst blijkt echter: “De meeste aandacht – 36 procent – gaat uit naar de geschiedenis van West-Europa. In de overgebleven 40 procent wordt de rest van de wereld bestreken, van Midden-Amerika tot Afrika en het verre Oosten (sic). Gezien de immense omvang van het gebied is de spoeling per land of regio vanzelfsprekend dun. (…) [Het is] logisch en nuttig om het accent te leggen bij Nederland en Europa.” Natelling leert overigens dat bij de rapportage van de percentages mogelijk iets is misgegaan. De in het artikel en het persbericht genoemde getallen tellen niet op tot 100 procent maar tot 85 procent. Het gaat in dat geval na 25 procent aandacht voor Nederland en 36 procent aandacht voor West-Europa niet om een 'overgebleven 40 procent', maar om een overgebleven circa 25 procent. Het zou kunnen zijn dat 85 procent als totaal wordt genoemd omdat de ongenoemde 15 procent aandacht voor wereldgeschiedenis bevat die niet aan regio's toe te schrijven is, maar dan is het raar dat hier in het stukje over wereldgeschiedenis niet over wordt gerapporteerd. Als het niet zo is dat de 15 procent die niet wordt genoemd aandacht voor wereldgeschiedenis bevat, dan slinkt het percentage van de lesstof waarin aandacht uit gaat naar geschiedenis van buiten West-Europa van 41 procent naar 26 procent. Er wordt in ieder geval gerapporteerd dat aan Nederland 23 procent van de lesstof wordt besteed, 42 procent aan de rest van Europa, en aan de overige continenten gemiddeld minder dan 5 procent per continent (20 procent in totaal). Zie hieronder de cijfers zoals in het artikel en persbericht gerapporteerd: "Geen overwegend Nederlands verhaal – Deze percentages van de totale lesstof worden besteed aan de volgende gebieden: West-Europa 36 % Nederland 23 % Midden-Oosten 6 % Oost-Europa 6 % Verre Oosten 5 % Noord-Amerika 5 % Afrika 2 % Zuid-Amerika 2 % Australië 0 %" Hier blijft dus de vraag staan of met de ruime focus op Nederland en Europa (65 procent van de totale lesstof) en de beperkte aandacht voor overige continenten (gemiddeld minder dan 5 procent per continent) er echt geen of nauwelijks verbeteringen mogelijk zijn rondom de behandeling van wereldgeschiedenis. Zwarte bladzijden (kolonialisme, slavernij en holocaust) In het onderdeel over 'zwarte bladzijden' concluderen de onderzoekers: “Al met al wordt de kritiek dat Nederlandse schoolmethoden weinig doen aan kolonialisme en slavernij door ons onderzoek weerlegd. In kwantitatieve zin hebben deze onderwerpen een prominente plek in de boeken.” Deze conclusie is groot uitgemeten in het persbericht, maar ook bij deze conclusie zijn kanttekeningen te plaatsen. Wel moet gezegd dat de onderzoekers uitgebreid rapporteren over het onderdeel kolonialisme en slavernij, en hierbij ook verschillende kanten benoemen. Bij het thema 'zwarte bladzijden' is zoals eerder vermeld voor drie onderwerpen gekozen: kolonialisme, slavernij en holocaust. Hierbij is gekeken naar het “percentage van de total lesstof dat een onderwerp beslaat”. Laten we hierbij gelijk opmerken dat naast kwantiteit (het aantal woorden in een tekst of boek) het ook gaat kwaliteit (wat wordt besproken en hoe het wordt besproken). De onderzoekers gaan hier deels op in, maar de implicaties lijken niet in de eindconclusies te zijn meegenomen. Kwantiteit en kwaliteit Eerst de kwantiteit. De opening van het persbericht van het Historisch Nieuwsblad luidt: “Lesmethoden over geschiedenis in het voortgezet onderwijs besteden veel aandacht aan slavernij en kolonialisme. Dat concludeert het Historisch Nieuwsblad op basis van eigen onderzoek. Aan het slavernijverleden wordt zelfs twee keer zo veel ruimte gegeven als aan de Holocaust.” In het artikel wordt gespecificeerd dat 2 procent van de lesstof wordt besteed aan de Holocaust, tegenover 4 procent van de lesstof aan het slavernijverleden. Als we kijken naar de nadere specificatie wordt duidelijk in de lesboeken voor havo en vwo dezelfde gemiddelden gelden, en het bij vmbo precies andersom is: 4 procent van de lesstof gaat daar over de Holocaust en 2 procent over het slavernijverleden. De cijfers voor vwo en havo tellen zwaarder in het gemiddelde omdat hier meer boeken zijn onderzocht. Dan de kwaliteit. Over de manier waarop kolonialisme behandeld wordt schrijven de onderzoekers: “Zoals bij alle onderwerpen wordt het verhaal over kolonialisme door een alwetende verteller gebracht. Het perspectief ligt primair bij de Europeanen, hun expansie en hun motieven – voornamelijk economisch gewin en nationaal prestige. … Hoewel de nadruk ligt op verovering, exploitatie en onderdrukking, refereren veel boeken ook aan de 'goede bedoelingen' van negentiende-eeuwse imperialisten.” De onderzoekers schrijven dan dit overeenkomt met de manier waarop ook het slavernijverleden wordt behandeld: “De schoolboeken behandelen het slavernijverleden op dezelfde manier als het kolonialisme. Het perspectief is overwegend Europees. Er wordt weinig geciteerd uit bronnen die van slaven zelf afkomstig zijn.” Voor verdere interpretatie is ook ander onderzoek relevant dat is gedaan naar aandacht voor het slavernijverleden en kolonialisme in het onderwijs. Uit onderzoek van Melissa Weiner uit 2014 bleek dat de informatie over de trans-Atlantische slavernij in diverse bekeken Nederlandse schoolboeken nog veelal leek geschreven vanuit een wit koloniaal perspectief in plaats van een meerstemmig perspectief waarin ook zwarte perspectieven voldoende aandacht krijgen. Weiner bekeek voor haar onderzoek meer dan tweehonderd schoolboeken die tussen 1980 en 2011 werden gebruikt. Ze concludeerde bijvoorbeeld dat slaafgemaakten als handelswaar werden beschreven, dat acties van verzet tegen de slavernijregimes weinig aandacht kregen en dat de 'Gouden Eeuw' bijna nergens in verband gebracht werd met slavenhandel en gedwongen arbeid van slaafgemaakten. Een voorbeeld van recent onderzoek naar aandacht voor het slavernijverleden en kolonialisme in het onderwijs is het uitgebreide onderzoek 'Lessen over het slavernijverleden in het Amsterdamse onderwijs' van onderzoeksbureau Regioplan uit 2019. Deze onderzoekers schrijven onder meer: “Kritiek van experts, lerarenopleiders en leraren op de lesmethoden is dat de aandacht die het slavernijverleden krijgt summier, versnipperd en te eenzijdig is (vanuit Europees perspectief). Leraren die aandacht willen besteden aan het slavernijverleden zijn daarom aangewezen op aanvullend of zelf ontwikkeld materiaal om goed les te kunnen geven over het onderwerp.” Ook staat in het Regioplan-onderzoek beschreven: “Een derde van de leraren uit het voortgezet onderwijs die de vragenlijst hebben ingevuld ziet regelmatig voorbeelden van stigmatiserend taalgebruik of stigmatiserende beelden in het lesmateriaal.” Het team van het Historisch Nieuwsblad lijkt op basis van haar lezing van de bekeken lesmethodes tot andere conclusies te komen. Hierbij schrijft het team van het Historisch Nieuwsblad ook: “Bagatellisering van het lot van slaven kwamen we in het onderzoek niet tegen. Op één uitzondering na: de auteurs van Forum – DIE PROCENTUEEL DE MEESTE RUIMTE SCHENKEN AAN HET SLAVERNIJVERLEDEN (nadruk MH) – hebben de neiging de gruwelen te relativeren: 'Veel teksten en afbeeldingen die we nu over slavernij hebben, zijn afkomstig van abolitionisten. Of het beeld dat ze geven representatief is voor de werkelijkheid, kan worden betwijfeld.'” Bovenstaande citaat laat goed zien hoe belangrijk het is naast de hoeveelheid gebruikte woorden ook goed naar de inhoud van de teksten te kijken. Volgens het team van het Historisch Nieuwsblad zelf wordt in het boek dat procentueel de meeste ruimte aan het slavernijverleden schenkt, kennelijk de impact van de slavernij het duidelijkst gebagatelliseerd. Bij dit thema is het tenslotte nog interessant kort te kijken naar de Canon van Nederland, die belangrijke referenties biedt in het Nederlandse geschiedenisonderwijs. De Canon van Nederland kent vijftig zogenaamde 'vensters', kernelementen in het geschiedenisonderwijs. ‘Slavernij’ is een van de vijftig zogeheten ‘vensters’ in deze canon, en dus een kernelement waaraan verplicht aandacht besteed wordt. Maar een veelvoud aan vensters in de Canon van Nederland is gekoppeld aan de 'Gouden Eeuw' vanuit een positief perspectief. De 'Gouden Eeuw' wordt hierbij niet tussen aanhalingstekens geplaatst en kennelijk gezien als een neutrale benaming. Echter, wat vanuit het dominante perspectief een ‘gouden eeuw’ wordt genoemd, kan vanuit een ander perspectief ook als een ‘holocaust’ of als een eeuw van uitbuiting op wereldschaal gezien worden. Personen die vanuit het ene perspectief als ‘zeeheld’ beschreven worden (ook zonder aanhalingstekens in het onderwijsmateriaal), zijn vanuit een ander perspectief te verbinden aan kolonialisme, roof en slavernij. (Update: inmiddels is de Canon enigszins aangepast) Niet duidelijk is wat in het onderzoek van het Historisch Nieuwsblad allemaal als geschiedenis over 'kolonialisme' is gescoord, en hoe zaken die vanuit een 'trots' Nederlands perspectief zijn besproken hierbij beoordeeld zouden moeten worden. Uit de rapportage van het Historisch Nieuwsblad over het deelonderzoek naar 'zwarte bladzijden' zoals slavernijverleden, kolonialisme en Holocaust, wordt in ieder geval duidelijk dat nog verder onderzoek nodig is. 'Witte', eurocentrische geschiedenis Zoals helemaal aan het begin aangegeven introduceert het Historisch Nieuwsblad haar onderzoek door te stellen: “Schoolboeken zouden te wit, te mannelijk en nationalistisch zijn. (…) Maar zijn die verwijten terecht?”. Helaas trekt het team van het Historisch Nieuwsblad in haar onderzoek geen conclusies over het eerstgenoemde punt, dat schoolboeken 'te wit' zouden zijn. Veel kritiek op het geschiedenisonderwijs richt zich nou juist op het centraal stellen van witte hoofdpersonen en witte perspectieven, en op eurocentrisme: het centraal stellen van West-Europa en de suggestie wekken dat ‘het Westen’ superieur is. Bijvoorbeeld door Grieken en Romeinen en niet Egyptenaren, Mesopotamiërs en anderen als ‘bakermat’ van de beschaving te beschrijven, door verworvenheden van buiten Europa niet te benoemen en door ‘westerse’ landen te behandelen als referentiepunt. In het Correspondent-artikel 'Het geschiedenisonderwijs is eurocentrisch. Wij willen meer perspectieven toevoegen' is al beschreven dat ook geschiedenisdocenten zelf al veel kritiek hebben geuit op deze Europese focus. Zo nam in 1995 een door de overheid ingestelde werkgroep van geschiedenisdocenten afstand van geschiedenisonderwijs ‘waarbij werd uitgegaan van een politieke, dominant mannelijke en eurocentristische benadering van het verleden’. En recenter, in 2016, deden geschiedenisdocenten, ondervraagd in focusgroepenonderzoek, de oproep: ‘Schep kansen voor minder eurocentrische geschiedenis.’ Ook al blijft het team van het Historisch Nieuwsblad in haar conclusieparagraaf stil over eurocentrisme en 'witheid', wel worden in de bespreking van het onderzoek resultaten genoemd op basis waarvan al een en ander duidelijk wordt. Zoals hierboven besproken wordt gerapporteerd dat 59 van elke 85 pagina's aan geschiedenis van West-Europa inclusief Nederland wordt besteed, tegenover 26 van elke 85 pagina's aan de rest van de wereld – een sterke focus op West-Europa dus. Ook is hierboven met citaten geïllustreerd hoe kolonialisme en slavernij behandeld worden vanuit Europese, 'witte', perspectieven – waarbij kennelijk weinig wordt gerefereerd aan 'zwarte' perspectieven. Dit alles hoeft niet te verbazen als wordt gekeken naar de 10 tijdvakken, gefocust op 'Westerse' geschiedenis en perspectieven, en de Canon van Nederland, gefocust op Nederlandse geschiedenis, die in het geschiedenisonderwijs belangrijke referentiepunten zijn – maar is wel belangrijk om te benoemen. Er is ook verder onderzoek nodig om 'witheid' en eurocentrisme in de schoolboeken beter te kunnen beoordelen. Conclusies Resumerend, het Historisch Nieuwsblad lijkt op basis van haar onderzoek te concluderen dat “de meeste schoolboeken deugen” – en wekt de indruk dat geen of nauwelijks verbetering mogelijk is. De hierboven besproken zaken laten echter zien dat er grote kanttekeningen te plaatsen zijn. Geschiedenisposter 'Tien keer meer geschiedenis' Zoals eerder genoemd zijn er veel initiatieven die aandacht vragen voor meer 'inclusieve' geschiedenis. Zomer 2019 is de poster 'Tien keer meer geschiedenis – Verzwegen geschiedenis op school' gelanceerd. De poster is ontwikkeld vanuit The Black Archives in samenwerking met (destijds) Social Innovation Works (voortgezet met Fawaka WereldBurgerschap) en met de Commissie Wereldgeschiedenis van de Nederlandse geschiedenisdocentenvereniging VGN Kleio en met diverse historici en experts. De poster sluit aan bij de serie Verzwegen Geschiedenis waarbij De Correspondent met The Black Archives en FunX een serie artikelen over verborgen geschiedenissen heeft gepubliceerd. De poster is gericht op het bevorderen van onderwijs rondom wereldgeschiedenis en verzwegen perspectieven en het aanzwengelen van een gesprek hierover. Op de poster worden de tien tijdvakken die momenteel in het onderwijs gebruikt worden als het ware aangevuld. Per tijdvak wordt een alternatieve titel gepresenteerd, en een wereldkaart waarop voorbeelden te zien zijn van gebeurtenissen, samenlevingen en personen van over de hele wereld. De poster is inmiddels o.a. verstrekt aan alle 300 middelbare scholen en basisscholen in Amsterdam, aan de tweeduizend geschiedenisleraren door heel Nederland die lid zijn van de nationale geschiedenisdocentenvereniging VGN Klei. Ook is de poster inmiddels honderden keren los verkocht en inmiddels ook in een Engelse vertaling verkrijgbaar i.s.m. Nuffic ('Ten times more history – Broadening the mainstream curriculum'). Bekijk online meer informatie rondom dit initiatief. Wereldburgerschap Discussies waarin aandacht wordt gevraagd voor inclusie en wereldperspectieven zien we momenteel rondom het geschiedenisonderwijs, maar ook rondom het onderwijs als geheel. In het geschiedenisonderwijs liggen kansen in meer aandacht voor wereldgeschiedenis, en in het onderwijs als geheel liggen kansen in meer aandacht voor wereldburgerschap. Binnen het onderwijs als geheel speelt momenteel een totale curriculumherziening. In recent gepubliceerde adviezen rondom de voorgenomen curriculumherziening staat dat aandacht voor burgerschap goed in het onderwijs verankerd moet worden. Het biedt hierbij veel kansen om burgerschapseducatie te verruimen tot ‘Wereldburgerschapseducatie’, waarbij expliciet aandacht verankerd is voor inclusie en wereldperspectieven. Het initiatief Fawaka WereldBurgerschap biedt scholen een gestructureerde aanpak waarbij wereldburgerschap in het totale onderwijs verankerd wordt. Wereldgeschiedenis in het geschiedenisonderwijs is hier een van de speerpunten, maar hiernaast omvat het aanbod van Fawaka Wereldburgerschap lessen over onder andere duurzaamheid, trainingen rondom antidiscriminatie, een pad naar een inclusieve schoolbibliotheek, mensenrechteneducatie en meer (zie ook de website van Fawaka WereldBurgerschap). Op naar schoolboeken en onderwijs waarin wereldgeschiedenis en wereldburgerschap veel meer aandacht krijgen!
Op 10 juni 2020 vond het grootste protest tegen racisme plaats in de geschiedenis van de Bijlmer. Het zou aanvankelijk op het Anton de Komplein worden gehouden, een historische plek gezien strijd van de Kom. Het protest werd vanwege het grote aantal demonstranten verplaatst naar het nabijgelegen Nelson Mandelapark. Stagiaires Leonie Nuaku en Tyneisha van Veltum interviewden Roy Wijks over de strijd voor eerherstel voor Anton de Kom en de verborgen geschiedenis van de totstandkoming van het Anton de Komplein.
[Tekst: Leonie Nuaku & Tyneisha van Veltum]
Wijks is een trainer, coach, consultant en is gespecialiseerd in psychotherapie. In de jaren ‘70-’90 was hij actief bij de Landelijk Overleg van Surinaamse Organisatie in Nederland (LOSON). In 1988 zetten zij een petitie op en later organiseerden zij een vreedzaam protest voor eerherstel voor Anton de Kom (22 februari 1898 - 29 april 1945) en een petitie om een plein naar Anton de Kom te vernoemen.
Activisme Roy Wijks raakte in de jaren 70 betrokken bij de LOSON. Hij vertelt: ‘’Ik studeerde in Amsterdam en zo ben ik als jonge student in aanraking gekomen met mensen van de LOSON die in studentenflats woonden. Zo simpel is het. Het gaf zin aan mijn leven om iets voor mensen te betekenen.’’ Zij streden als organisatie voor de rechten van Surinamers en de onafhankelijkheid van Suriname, een bevrijd Suriname. Roy zegt hierover: ‘’We hadden acties voor het vreemdelingenbeleid van het Nederlandse regime. Wij gingen een keer in Amsterdam zonder vergunning demonstreren vanaf Waterlooplein naar het stadhuis.’’ Grote aantallen Surinamers, Antillianen en andere migranten werden in brandgevaarlijke pensions geplaatst als onderdeel van het landelijke en stedelijke spreidingsbeleid. Andre Reeder, die ook actief lid van de LOSON was maakte er een documentaire ‘Onderneming Onderdak’ hierover:
Na de coup en de Decembermoorden in Suriname voerden ze ook actie tegen het regime en voor democratie:. ‘’Het doel was gelijke rechten, maar ook nationale bevrijding van Suriname en sociale rechtvaardigheid. Ook een sociaal rechtvaardig Nederland. Wij waren solidair met iedereen die hier opkwam. Een Nederland die bevrijd zou zijn van onderdrukking en kapitalisme.’’
Roy was in de groep bezig met activisme en ging hiervoor de straten op: ‘’Vroeger zag ik mijzelf zeker als activist, want we waren letterlijk actief. Dus iedere zaterdag stond ik op de Albert Cuyp met mijn krantjes van Wrokoman en Kon Na Wan. Soms ook in een andere stad. Ik vond het geweldig om te doen. Je kwam met allerlei mensen in contact; jong en oud. Je leerde hoe je met mensen om moest gaan en om niet verlegen te zijn.’’ In de periode dat hij actief was binnen de LOSON, leerde hij over Anton de Kom: ‘’Toen ik in LOSON zat had ik geleerd wie Anton de Kom was. Ik ging naar school in Suriname, maar op school had ik niks over Anton de Kom geleerd. Hij betekende voor mij een bron van inspiratie en ik leerde mezelf kennen als activist en ondervond wat het betekende om op te komen voor sociale rechtvaardigheid.’’ Na erachter te komen wie Anton de Kom was, las Roy het boek van De Kom ‘Wij Slaven van Suriname: ‘’Het lezen van het boek was een geweldige beleving. Een bron van leren, om te weten wat er in het verleden is gebeurd en wie Anton nou eigenlijk was. Het was een nieuwe ontdekking over de geschiedenis. Ik was geïnspireerd door zijn moed. Hoe hij dingen uitsprak en mensen liet voelen. Anton de Kom is een bron van intellectuele moed.’’ Anton de Kom streed niet alleen voor de rechten van Surinamers, maar ook voor de rechten van Nederlanders. ‘’Dat zegt hij ook ergens in het boek. De Nederlandse arbeiders. De vrijheid waar hij voor streed was om Suriname ook lief te hebben. Dat is zo een mooie manier van doen en denken. Toen hij terugkwam naar Nederland, werd hij als een held ontvangen door de Nederlandse arbeiders. Dat was mooi, want hij was ook een held van ons. Als zwarte Surinaamse activist. Dat zijn bijzondere dingen van verbondenheid.’’
Het boek: “Anton de Kom: Zijn Strijd en Ideeën”
In 1989 organiseerde de LOSON een herdenkingsbijeenkomst over Anton de Kom waarbij eenaantal mensen te gast waren die hem persoonlijk uit het verzet kenden. Op basis van het verslag van de bijeenkomst werd een boekje gepubliceerd getiteld “Anton de Kom: Zijn Strijd en Ideeën”. Roy had hier ook een artikel in geschreven. ‘’We hadden een heel onderzoek gedaan dus we dachten; dit moeten we delen. Wij vonden het een eer om een boek met verslagen te publiceren. Voor ons was het extra spannend om wat wij gevonden hadden te delen en te horen van anderen wat ze ervan dachten. Dat was het belangrijkste. Ook om zijn naam te kunnen verspreiden. Er was bijna een soort gemeenschap ontstaan rondom zijn ideeën.’’ Voor de LOSON was het belangrijk dat het boek over het eerherstel en de vriendschap tussen Nederland en Suriname zou gaan. Dit boek werd gepubliceerd voordat het monument van Anton de Kom werd geplaatst.
Actie nemen voor Anton
In 2006 werd er een geopend van Anton de Kom geplaatst op het nieuwe Anton de Komplein. Er was veel commotie en onenigheid over de procedure en het standbeeld. Wijks zei hier het volgende over: ‘’Ik zat daar in die commissie en dat was een van de moeilijkste dingen die ik had meegemaakt. Ik was begonnen met een petitie om de straat te vernoemen naar Anton de Kom. Dat had ik samen met SAWO gedaan. Dat hadden wij samen aangekondigd met bewoners van Zuidoost. En er werd heel erg leuk op gereageerd. En later is dat straatnaambord gekomen. Dit was voordat wij om eerherstel hadden gevraagd op 10 mei 1988. We hadden eerst het straatnaambord aangekondigd gekregen bij het Anton de Komplein.’’ Bij de aankondiging waren mensen van de organisatie uitgenodigd. Er was een selectie van vijf kunstenaars gemaakt en kunstenares Jikke van Loon werd uiteindelijk gekozen op basis van een ontwerp waarin de Kom naakt was afgebeeld. Het leidde tot veel protesten. ‘’Mensen waren boos, ze zeiden; ‘hij wordt afgebeeld als een naakte slaaf.’ Ik keek er toen nog niet zo naar. Ik had mij meer gericht op een goed lopende werkwijze. Dat het netjes zou gaan, dat iedereen de kans zou krijgen. Ik dacht: ik moet geen oordeel hebben over het beeld. Dit spreek ik voor het eerst uit maar ik vond geen van de ontwerpen goed. Maar goed, ik hoorde bij de commissie dus de keuze lag niet aan mij. Anderen zagen mij bijna als verrader, over dat ik in de commissie zat en dat ik hier in mee ging. Dat was pijnlijk om te horen.’’ Judith de Kom, Anton de Kom’s dochter, probeerde de onthulling onmogelijk te maken. Dat was voor Roy een van de moeilijkste momenten van de commotie die was ontstaan. Roy begreep waarom kunstenares van Loon in eerste instantie werd gekozen. ‘Westerse-Europese beelden uit de cultuur hebben vaak een bepaalde betekenis. Van de tijd van de Grieken. Dat het beeld naakt was, had een betekenis vanuit de Goden. Maar vanuit het perspectief van Surinamers zagen zij het anders.’ Roy begon zich af te vragen wat er in deze werkwijze mis ging; ‘’Waarom hadden mensen de connectie niet met het beeld?” Terugkijken op de commotie begrijpt hij het beter. Anton kleedde zich namelijk altijd netjes, een mooie hoed en een net pak. Een groep Surinamers vindt dat dit beeld hem geen eer aandoet en dat het een stereotype beeld reproduceerde: “zo kijken Nederlanders tegen zwarte mensen aan.” Bij het vragen om eerherstel, vindt Roy dat het doel niet was behaald. ‘’Zij konden de situatie hebben verbeterd door de verbanning in te trekken, kunnen reflecteren op de gehele situatie en waar het mis ging. Er is eerherstel geweest van toen hij een verzetsheld was maar niet vanuit het feit dat hij werd verbannen uit Suriname. Juist dat stukje, de antikoloniale herkenning is er niet. Anton werd in tweeën gesplitst, voor het ene gaven ze het eerherstel, maar voor het andere niet.’’
Petitie voor eerherstel voor Anton de Kom
Op 10 mei 1988 stond Roy met een grote groep demonstranten op het Binnenhof: “we gingen de petitie aan de Tweede Kamer aanbieden. Er was ook veel bekendheid aangegeven. Het was een belangrijke daad om het op die manier te laten zien waar wij voor stonden. Het ging juist om de strijd tegen de koloniale heersers.” De petitie was door zo een 1.200 mensen ondertekend. De Tweede Kamer had de petitie doorgenomen en besproken maar er werd niet naar gehandeld: “Diep luisteren in de zin van empathie, gevoel en stappen ondernemen, dat hebben zij niet gedaan.” Eerherstel is nog steeds nodig maar door middel van de petitie van 10 mei 1988, hadden zij volgens Roy ook iets gewonnen. ‘’Wij hebben het probleem zichtbaar gemaakt. Mensen konden er over praten en dat was voor ons van belang.’’
10 juni 2020: grootste anti-racisme demonstratie in de Bijlmer ooit
Op donderdag 10 juni 2020 vond de grootste demonstratie tegen racisme dat ooit in de Bijlmer heeft plaatsgevonden plaats: "De demonstranten staan vandaag op ‘historische grond’, zegt organisator Mitchell Esajas van The Black Archives. Ze staan vandaag in de Bijlmer, een wijk waar bewoners vaak slachtoffer zijn geworden van racisme en discriminatie, maar waar de zwarte identiteit ook wordt gevierd, aldus Esajas. “Dit is een plek van verzet en emancipatie.” Over het belang van die emancipatie citeert hij de Surinaamse schrijver Anton de Kom: “Geen volk kan tot volle wasdom komen dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft”. De toegestroomde demonstranten staan stil en in opperste concentratie te luisteren." - Trouw Lees verder:
|
The Black Archives BlogArchieven
May 2023
|
Openingstijden/Opening Times
Onze tentoonstellingsruimte is open t/m 16 december 2023. Volg ons op social media de laatste updates! Neem contact op via de pagina contact voor rondleidingen buiten het programma.
Our exhibition space is open until December 16, 2023. Follow us on social media for the latest updates. Contact us via the page contact for tours outside our program. |
(Rolstoel)toegankelijkheid/Accessibility
Momenteel beschikt The Black Archives niet over een speciale ingang en lift voor personen met een fysieke beperking en voor rolstoelgebruikers. Er is een traplift bij grotere evenementen bij ingang 19A.
At this moment, The Black Archives does not have a special entrance or lift for person of disability. There is a stairlift available during our events at Zeeburgerdijk 19A. |