Door: Mitchell Esajas* De vondst van een historische schat: The Black Archives Deze week is het exact twee jaar geleden dat wij van de Verhalenkamer in Amsterdam-Noord verhuisden naar het pand van Vereniging Ons Suriname. Op 23 januari 2016, om precies te zijn, betraden wij dit historische pand. In een ruimte op de derde verdieping van het pand scheen ook een collectie boeken en documenten te liggen. Wat er precies lag wisten we niet, de ruimte was echter een grote chaos. Het lag vol met oude dozen en kasten die door de dikke lagen stof de indruk gaven dat ze de afgelopen decennia in de vergetelheid waren geraakt. We hadden echter dringend ruimte nodig voor onze boeken dus we maakten een deal met de vereniging: als hij hen hielpen de ruimte op te ruimen konden wij onze boeken erbij plaatsen. Terwijl we bezig waren orde in de chaos te scheppen kwamen we echter bijzondere boeken en documenten tegen. Een oude Time magazine uit 1963 met James Baldwin op de cover, programma boekjes van Keti Koti emancipatie herdenkingen uit de jaren ’50 én toen we een boek van de beroemde poet Langston Hughes met zijn handtekening vonden wisten we dat we een schat hadden gevonden. Veel van de schatten kwamen uit dozen waar de naam ‘Huiswoud’ op stond geschreven. Een deel van de collectie bleek verzameld te zijn door Hermine en Otto Huiswoud. Zo begon onze zoektocht naar de herkomst van deze archiefstukken en het uitzonderlijke verhaal van de Huiswouds.
Een zoektocht naar het verhaal van Hermine en Otto Huiswoud: vergeten zwarte revolutionairen Otto Huiswoud is geboren in 1893, zijn vader heeft nog als tot slaaf gemaakte moeten werken onder het Nederlandse koloniale bewind. Otto was een nieuwsgierige jongen en belandde op zestienjarige leeftijd als matroos in de leer van een kapitein op een schip dat Nederland als eindbestemming had. Hij zou deze eindbestemming echter niet direct bereiken omdat hij in New York aan wal trad. In New York kwam hij al snel in aanraking met socialistische literatuur en mensen die politiek actief waren zoals Hubert Harrison, een Afro-Amerikaan met wortels in het Caribische eiland St. Croix die bekend kwam te staan als “the Voice of Harlem Radicalism”. Het duurde niet lang totdat Huiswoud zelf ook politiek actief werd. In 1919 was hij de enige zwarte medeoprichter van de Communist Party of America (CPUSA). De partij ontstond toen er na de Russische Revolutie een splitsing gebeurde binnen de socialistische partij. Ook Otto actief in de African Blood Brotherhood, een militante zwarte organisatie die als doel had om de positie van Afro-Amerikanen te verbeteren. Hermina werd geboren in 1919 in Brits-Guyana en migreerde in 1919 met haar familie naar New York. Otto en Hermina ontmoetten elkaar in New York en zouden de rest van hun leven met elkaar delen. In 1922 reisde Otto als afgevaardigde namens de CPUSA naar het Vierde Wereldcongres van de Comintern in Moskou. Samen met de Jamaicaanse poet Claude McKay spande hij zich in om wat zij “the Negro Question” noemden op de agenda van de partij te krijgen. Otto Huiswoud en Claude McKay, 1922 in Moskou Zwarte communisten en “the Negro question” Vele zwarte activisten, zoals de Huiswouds en McKay, haalden inspiratie uit de Oktoberevolutie in Rusland van 1917 en uit communistische ideologie. Communisten streefden een wereldrevolutie na waarin arbeiders de imperiale machten en het systeem van kapitalisme omver zouden werpen. Op basis van socialistische theorie stelden zwarte communisten dat “the Negro question”, de onderdrukking van mensen van Afrikaanse herkomst in de hele wereld, fundamenteel een economisch probleem was waarin zwarte mensen als een bron van goedkope arbeid werden gebruikt door de kapitalistische klasse.[1] Zo betoogde Huiswoud het volgende tijdens het congres in Moskou: “Although the Negro problem as such is fundamentally an economic problem, notwithstanding, we find that this particular problem is aggravated and intensified by the friction which exists between the white and black races. It is a matter of common knowledge that prejudice as such, although born from the class prejudice that any group takes in society, notwithstanding the question of race, does play an important part. Whilst it is true that, for instance, in the United States of America the main basis of racial antagonism lies in the fact that there is competition of labor in America between black and white, nevertheless, the Negro bears a badge of slavery on him which has its origin way back in the time of his slavery. Hence you find that this particular antagonism on the part of the white workers to the black workers assumes this particular form because of this very fact.” Although the Negro problem as such is fundamentally an economic problem, notwithstanding, we find that this particular problem is aggravated and intensified by the friction which exists between the white and black races. It is a matter of common knowledge that prejudice as such, although born from the class prejudice that any group takes in society, notwithstanding the question of race, does play an important part. Whilst it is true that, for instance, in the United States of America the main basis of racial antagonism lies in the fact that there is competition of labor in America between black and white, nevertheless, the Negro bears a badge of slavery on him which has its origin way bak in the time of his slavery. Hence you find that this particular antagonism on the part of the white workers to the black workers assumes this particular form because of this very fact.” – Huiswoud, 1922 Otto Huiswoud, Langston Hughes en een Afro-Amerikaanse delegatie in de Sovjet Unio in de jaren '30 Het organiseren en mobiliseren van zwarte mensen in de VS en kolonies in Afrika en het Caribisch gebieden zagen ze als een essentiële stap om de wereldrevolutie tot stand te brengen. Daarnaast zagen ze solidariteit tussen zwarte en witte arbeiders als een noodzakelijk middel om te revolutie tot stand te brengen. Concurrentie tussen de arbeiders en de erfenis van slavernij dat zich uitte in vicieuze vormen racisme en discriminatie verdeelde de arbeidersklasse echter volgens zwarte communisten. Zo werden zwarte arbeiders vaak niet toegelaten tot vakbonden, kregen ze minder betaald voor het zelfde werk en was er sprake van segregatie verschillende publieke en private voorzieningen zoals scholen, bussen en zwembaden. Het racisme uitte zich in deze periode op zeer gewelddadige manier door de lynchpraktijken waarmee zwarte gemeenschappen stelselmatig geterroriseerd werden. Het was een periode waarin witte suprematie expliciete en gewelddadige vormen aan nam in de VS en waarin Europese mogendheden het grootste deel van het Afrikaanse continent, Zuid-Amerika en het Caraïbische gebied onder koloniale controle had. Het vond echter ook plaats in de vorm van subtielere vormen van racisme zoals uitsluiting op de arbeidsmarkt en de woningmarkt in het Noorden van de VS. Er was nog weinig sprake van georganiseerd verzet, verzet was immers levensgevaarlijk. Bekijk hier een lezing van dr. Hakim Adi, auteur van het boek Pan-Africanism & Communism De Russische revolutie en de communistische visie dat een eeuwenoud imperium omver had geworpen en openlijk opriep tot bevrijding van alle onderdrukte volkeren bood voor vele zwarte activisten dan ook een aanlokkelijk vergezicht. Zwarte radicalen zagen de wereldrevolutie als een kans om zichzelf en de gekoloniseerde gemeenschappen waar ze uit voortkwamen te bevrijden. Huiswoud was één van de vele zwarte radicalen die zich in deze periode aansloot bij de Communistische beweging om de strijd aan te gaan voor de wereldrevolutie. In de periode voor de Tweede Wereldoorlog wist hij, tezamen met zijn vrouw Hermina, een prominente carrière als professioneel revolutionair op te bouwen waarbij hij onder meer de wereld rond rees om zwarte vakbondsbewegingen op te zetten en met elkaar te verbinden. Zo werd Otto, nadat George Padmore uit de partij was gezet, voorzitter van de International Trade Union Committee of Negro Workers (ITUCNW). Als redacteur van hun blad, the Negro Worker, had Otto contact met zwarte activisten in de VS, Europa, het Afrikaanse continent, het Caraïbische gebied en in Latijns-Amerika. Zo schreef Anton de Kom in 1923 een artikel getiteld “Starvation, Misery and Terror in Dutch Guiana". Ook stonden er boeiende artikelen in over de Scottsboro Case, de Congo, de invasie van Ethiopië door de Italianen en meer. Marcus Garvey en de UNIA Hoewel vele zwarte radicalen wilden strijden voor vrijheid hun heil vonden in het communisme waren er ook andere visies, stromingen en bewegingen. De voornaamste zwarte emancipatie beweging die in dezelfde periode opkwam was de Universal Negro Improvement Association (UNIA) onder leiding van Marcus Garvey. Garvey was reeds in Jamaica begonnen maar richtte in hetzelfde jaar dat de Oktoberrevolutie plaatsvond, in 1917, een divisie in de Verenigde Staten op. Een directe aanleiding was de bloedige “East St. Louis riot” waarbij 40 zwarte Amerikanen door racistisch geweld waren omgekomen, nota bene vanwege een conflict tussen zwarte en witte arbeiders. Witte arbeiders waren bang dat zwarte arbeiders hun banen in de aluminium industrie zouden overnemen.[1] In tegenstelling tot de zwarte communisten geloofde Garvey niet dat “the Negro Question” fundamenteel een economische kwestie van klassenstrijd was waarbij solidariteit met witte arbeiders vereist was. Bij Garvey stond “race first”, als voorvechter van zwart nationalisme geloofde hij dat zwarte mensen geëmancipeerd konden worden door politieke, economische en culturele onafhankelijkheid na te streven. “Africa for the Africans, at home and abroad” was zijn motto. Met de fameuze Black Star shipping line beoogde hij de handel tussen verschillende zwarte gemeenschappen te bevorderen en middels de krant “the Negro World” wist hij miljoenen zwarte mensen te bereiken. Garvey wordt gezien als één van de iconen van het Pan-Afrikanisme, een ideologie en beweging gebaseerd op het idee dat mensen van Afrikaanse herkomst wereldwijd gezamenlijke belangen hebben en zich daarom dienen te verenigen. [1] Ida B Wells schreef hierover? The renowned journalist Ida B. Wells reported in The Chicago Defender that 40–150 African-American people were killed during July in the rioting in East St. Louis.[14][18] The NAACP estimated deaths at 100–200. Six thousand African-Americans were left homeless after their neighborhood was burned. https://en.wikipedia.org/wiki/East_St._Louis_riots Bekijk hier een documentaire over Marcus Garvey: Garvey’s UNIA heeft tot nu toe de grootste massabeweging van zwarte mensen in de geschiedenis gehad, op het hoogtepunt had de beweging naar schatting een miljoen leden in de VS, het Caribische gebied en Europa. Wegens persoonlijke én politieke omstandigheden, waaronder felle strijd met zwarte communisten en veiligheidsdiensten, zijn Garvey en de UNIA relatief snel weer ten onder gegaan. Hij werd in 1923 veroordeeld wegens fraude en in 1927 naar Jamaica gedeporteerd. De UNIA is er nooit bovenop gekomen maar de immense ideologische invloed van Garvey is tot vandaag de dag zichtbaar geweest in de visie van zwarte emancipatiebewegingen. Zijn woorden zijn vereeuwigd in het bekende lied van Bob Marley, Redemption song: "Emancipate yourselves from mental slavery, none but ourselves can free our minds!” De zwarte ster op de Ghanese vlag is mede-geïnspireerd door de Black Star line van Garvey. Hoewel Garvey geen wereldrevolutie nastreefde zoals de zwarte communisten heeft zijn visie en beweging voor een revolutie in de geest van vele zwarte mensen gezorgd die na eeuwenlange racistische indoctrinatie leerden trots op zichzelf, hun huidskleur en hun Afrikaanse achtergrond te zijn. Muurschilderingen van Brian Elstak / Foto's: Maartje Strijbis Het grote debat: Garvey vs. Huiswoud Tijdens ons onderzoek kwamen tot de bijzondere ontdekking dat Huiswoud en Garvey elkaar kenden. Hoewel ze allebei de emancipatie van zwarte mensen nastreefden hadden ze tegengestelde visies op de manier waarop de emancipatie gerealiseerd kon worden. In 1929 bezochten Otto en Hermina in opdracht van de Comintern een aantal Caribische en Zuid-Amerikaanse landen: Trinidad, Haiti, Colombia, Suriname, Brits-Guyana én Jamaica. In Jamaica vond in dezelfde periode een congres van de UNIA, die Garvey nieuw leven in probeerde te blazen, plaats. Huiswoud zag de kans schoon om Garvey tot een publiek debat uit te dagen in het hol van de leeuw, in zijn thuisland en tijdens zijn eigen congres. Garvey accepteerde het debat. Het debat werd groots aangekondigd in de Jamaicaanse krant, the Gleaner. Huiswoud zou de volgende stelling verdedigen: “The Negro problem can only be solved by International Labour Co-Operation between White and Black Labour". Garvey stond er tegen over. In een verslag van het debat in dezelfde krant enkele dagen later, getiteld “How can the Negro problem be solved?”, stond de visie van Huiswoud en de zwarte communisten duidelijk beschreven: “Mr. Huiswoud moved for the affirmative. He said that he believed that the negro problem could only be solved through international cooperation of the workers, black, white and yellow The issue meant the relationship of the black and white, living side by side, the relationship of master and slave. It was an exploitation of negroes by the white ruling class with the only one object in view the securing of super-profits. (…) The Negro problem was definitely a class problem, fundamentally a class one and not a race one, for race served to intensify the situation, and gave an impetus to the further exploitation of the negro.” Garvey verdedigde daarentegen zijn positie dat zwarte mensen zich niet slechts moesten richter op arbeid maar ook kapitaal moesten vergaren zodat hun eigen imperium konden starten. Garvey won het debat maar volgens archiefstukken wist Huiswoud in het hol van de leeuw toch een aantal mensen voor zich te winnen. Hij keerde een jaar later, in 1930, terug om zwarte arbeiders te ontmoeten maar werd door de autoriteiten als “communist agitator” gezien en tegengewerkt. In 2018 beogen wij nader onderzoek te doen naar dit debat en de verschillende stromingen in de zwarte radicale traditie. De relevantie van het debat Hoewel het debat tussen Garvey en Huiswoud 90 jaar geleden, in 1927, plaatsvond is het vraagstuk, “the Negro Question”, anno 2017 nog erg relevant. Wereldwijd, van het Afrikaanse continent, tot de Verenigde Staten, Europa en het Caraïbische gebied, bevindt het gros van de mensen van Afrikaanse herkomst zich aan de onderkant van de maatschappelijke ladder. Op dagelijkse basis worden mensen van Afrikaanse herkomst nog gedehumaniseerd met de moderne vorm van slavernij in Libië en de talloze Afrikanen die de dood vinden tijdens hun overtocht van het continent naar Europa als tragische dieptepunten. Ondanks het feit dat bepaalde doelen, van zowel Huiswoud als Garvey, zijn gerealiseerd leeft het overgrote deel van de mensen van Afrikaanse herkomst onder erbarmelijke omstandigheden. Na de dekolonisatiegolf in de jaren ’50 en ’60, waarin zowel zwart nationalisme als communistische geïnspireerde emancipatiebewegingen een belangrijke rol speelden, zijn de meeste Afrikaanse en Caraïbische landen politiek onafhankelijk geworden. Economisch gezien zijn vele landen echter nog in een afhankelijke positie waarin grondstoffen worden geëxploiteerd door westerse bedrijven die grote winsten maken terwijl het gros van de bevolking er niet van profiteert. Politiek gezien zijn in de meeste Afrikaanse en Caribische landen “zwarte leiders” aan de macht, maar de oude koloniale machtsstructuren lijken ook onder hun bewind weinig verandert te zijn. In vele Caraïbische en Afrikaanse landen is er weliswaar een kapitaalkrachtige klasse van zwarte mensen ontstaan. In vele gevallen is er een kleine groep die van de rijkdom geniet terwijl de massa in armoede leeft of met zeer beperkte middelen moet zien te overleden. Zo bleek uit onderzoek dat er meer dan 160,000 mensen zijn die een vermogen van meer dan $1 miljoen bezitten terwijl het bruto nationaal inkomen per hoofd nog relatief laag is en ongeveer de helft van de kinderen in de regio onder de Sahara in extreme armoede, $1.90, per dag leven.[1] [2] Het gemiddelde inkomen in ‘westerse’ landen is hoger waardoor extreme armoede minder voorkomt maar de inkomens- en vermogensongelijkheid is nog gigantisch. Volgens onderzoekers zou het 228 jaren duren om de kloof in vermogensongelijkheid tussen zwarte en witte gezinnen in de VS te dichten.[3] In the New Jim Crow beschrijft Michelle Alexander hoe, ondanks de overwinningen van de Civil Rights Movement, een aanzienlijk deel van de Afro-Amerikaanse bevolking vast zit in een “raciale onderklasse”. Ondanks het feit dat er een bovenklasse van vermogende Afro-Amerikanen is ontstaan reproduceert het systeem van massa-incarceratie, “the New Jim Crow” raciale ongelijkheid in stand. Er zijn momenteel meer Afro-Amerikanen in de gevangenis of in de reclassering dan dat er in 1850 tot slaaf gemaakt waren en een kwart van de Afro-Amerikaanse bevolking leeft onder de armoedegrens. Hoewel de extreme vermogens- en inkomensongelijkheid in Nederland minder sterk is dan in de VS en extreme armoede nauwelijks voorkomt is er ook hier sprake van raciale ongelijkheid. Zo leeft, volgens het CBS, 12% van de Surinaamse Nederlanders en 20% van de Caraïbische Nederlanders in armoede ten opzichte van 5% van de mensen van Nederlandse origine. Over mensen van het Afrikaanse continent zijn de cijfers minder makkelijk te vinden. Tijdens onze studiereis werden we door de gebeurtenissen in Charlottesville wederom op een gewelddadige manier herinnert dat het probleem van witte suprematie nog niet tot het verleden behoort. Integendeel, het racisme en de witte suprematie dat zo openlijk getoond werd in de tijd dat Huiswoud en Garvey leefden lijkt een comeback te hebben gemaakt. “The Negro Question” is net zo relevant als 90 jaar geleden maar wat kunnen we leren van de levens van de verschillende bewegingen die hebben gestreden? Wie had gelijk vanuit historisch perspectief, Garvey, Huiswoud of zat er in elk van hun visies een kern van waarheid? Hoe komt het dat velen van ons Garvey wel kennen maar nog nooit van Huiswoud hebben gehoord en wat is de legacy van Hermine en Otto Huiswoud in Nederland? De komende maanden gaan wij verder met ons onderzoek naar Hermine en Otto Huiswoud. Op 27 januari zal historicus Hakim Adi een lezing geven op basis van zijn boek Pan-Africanism and Communism waarin onder meer het debat tussen Garvey en Huiswoud is belicht. Bezoek voor meer informatie onze website www.theblackarchives.nl. * Een andere versie van dit artikel werd eerder gepubliceerd via IISR. Lees hier de reactie van Sandew Hira.
Read more:
2 Opmerkingen
Laat een antwoord achter. |
The Black Archives BlogArchieven
Juni 2024
|
Openingstijden/Opening TimesWoensdag/Wednesday 11.00 - 17.00 uur
Donderdag/Thursday 11.00 - 17.00 uur Vrijdag/Friday 11.00 - 17.00 uur Zaterdag/Saturday 11.00 - 17.00 uur Onze nieuwe locatie in Amsterdam Zuidoost is geopend. Neem contact op via de pagina contact voor rondleidingen buiten het programma. We moved to South East Amsterdam. Contact us via the page contact for tours outside our program. |
(Rolstoel)toegankelijkheid/Accessibility
Momenteel beschikt The Black Archives niet over een speciale ingang en lift voor personen met een fysieke beperking en voor rolstoelgebruikers.
At this moment, The Black Archives does not have a special entrance or lift for person of disability. |